Via kernfusie herstelt EU de machtsbalans met VS
(Publicatiedatum: 11/4/2003)
Binnenkort valt de beslissing waar de eerste werkende kernfusiereactor, de International Tokamak Experimental Reactor, ITER, wordt gebouwd. De keuze is VS, Japan, Frankrijk of Spanje. In het licht van de oorlog in Irak en de rol die deze oorlog speelt in de internationale energiepolitiek en het machtsevenwicht tussen Europa en de VS, heeft het project nu al militair-strategische betekenis. Om die reden mag de reactor voor geen prijs in de VS worden gebouwd en evenmin in Japan. Bij een keuze tussen Frankrijk en Spanje heeft Spanje de voorkeur omdat vestiging daar voor andere lidstaten politiek neutraler is, wat de besluitvorming vergemakkelijkt om de Europese investeringen in ITER te versnellen als internationale druk daarom vraagt. In feite is ITER een Europees project waar andere landen aan meedoen. Als Europa de controle en regie over ITER houdt, kan de Europese Unie tegenover de VS een machtsfactor van belang worden. Dat de VS toch maar weer zijn gaan meedoen aan het Europese project voor de bouw van een experimentele kernfusiereactor is niet toevallig, maar heeft alles te maken met de aanslag op de Twin Towers in New York op 11 september 2001 en de oorlog in Irak. In 1998 waren de VS uit het internationale kernfusieonderzoek gestapt. Het gevaar bestaat dat de VS, in een poging de realisatie van commerciële kernfusie te versnellen, ITER van Europa gaan overnemen door er meer geld in te pompen, want het land kan zich ook veroorloven honderd miljard dollar te investeren in een regimeverandering in Irak en misschien wel het hele Midden-Oosten. Dat is erg verleidelijk, maar Europa heeft deze technologische troefkaart hard nodig en dient te waken over zijn meerderheidsaandeel in dit project. De bouwkosten bedragen zo’n euro 5 mrd en de totale projectkosten over een termijn van dertig jaar ongeveer het dubbele. Volgens energiestrateeg Peter Schwartz zijn de Verenigde Staten in staat om met een soort Apollo-programma van $ 100 mrd binnen tien jaar olie te vervangen door waterstof. Waterstof moet echter worden gemaakt met behulp van elektriciteit en de huidige technologieën zijn ontoereikend om voldoende waterstof te maken. Daarvoor is een technisch-wetenschappelijke doorbraak nodig, zoals de fusiereactor die energie opwekt op dezelfde manier als de zon dat doet. Die kennis is de olie van morgen en wie die kennis heeft, bezit macht. Bedenk dat Europa al honderd jaar de wetenschappelijke grondstof levert voor de Amerikaanse technologische vooruitgang in de vorm van een brain drain van goed opgeleide wetenschappers. Alleen als die kennis in dit geval hier blijft, is Europa in staat zijn voorsprong te verzilveren in termen van macht en invloed op het moment dat het concept van de fusiereactor rijp is voor serieproductie. Een wereld waarin een democratische supermacht wordt gecheckt door een blok van democratieën, lijkt me een stuk veiliger dan een wereld waarin zich aan de andere kant van de machtsbalans totalitaire systemen bevinden: het Midden-Oosten en China. Want de wenselijkheid de Verenigde Staten onder controle te houden, lijkt mij evident. Euronationalisme? Niet nationalistischer dan Amerikanen zelf al sinds jaar en dag zijn als het erop aankomt de voordelen van hun technologische voorsprong voor zichzelf te houden.
Erwin van den Brink Erwin van den Brink is hoofdredacteur van technologietijdschrift De Ingenieur.