Brexit will make the UK a normal European country (Het Financieele Dagblad, june 19th, 2017)

 

HFD_20170619_0_009_018

The transfer of Dutch New Guinea to Indonesia enforced by the USA in 1962, marked the final farewell to our colonial past. The Netherlands would henceforth be a just small, normal, European country. However, that picked out as a huge, enormous, relief. In a way, in 1962 the USA liberated us for the second time. Meanwhile the Netherlands were through the explosive growth of the port of Rotterdam linked to the German Wirtschaftswunder and it was thanks to the efforts of the new queen Juliana that the Netherlands were also an initiator of the new European cooperation. That in particular has made our country thrive.

 

Great Britain, however, is still stuck in this colonial farewell phase as the reaction in the British tabloid press on the Spanish claim on Gibraltar in the light of brexit shows: let’s send the Royal Navy! Admittedly, the British world power after 1700 was much greater than that of the Dutch had ever been. This was because its hegemony from the second half of the eighteenth century coincided with the industrial revolution. With steam engines were on an unprecedented scale naval vessels and weapons produced, industrial cities built and railways and canals developed.

 

As a maritime world power and industrial power the UK has starting from the eighteenth century served as a geopolitical counterweight on the European continent. The British saw any too powerful continental power as a threat to their maritime hegemony. British ‘ perfidious ‘ diplomacy, so also knew De Gaulle, has perfected the play apart of European interests. Power politics in a hidden agenda: that is exactly the reflex that Theresa May now shows. The fundamental error she makes is to adress this twenty-first century brexitproblem with nineteenth century diplomatic means, such as threatening to withdraw the British intelligence services from European cooperation. The whole British political rhetoric suggests a EU being a sort of foreign power that conquered the UK with a bureaucratic occupational force. As if the British were not all that time part of that European decision making. In fact: the liberalized internal market as it emerged after 1990 has come about largely thanks to the British. The rules are these: In Europe you can’t conquer an exclusive position with diplomatic quibbles: there is seemingly endless negotiating until the mutual interests have become perfectly transparent and then finally parties find a compromise. This is not the weakness, but the strength of the European project.

 

The British did not out of conviction join the European project in 1973, such as Dutch did in 1950, but mainly to safeguard their interests. They have in addition to the EU ‘ their ‘ Commonwealth. Despite their Commonwealth and their seat on the Security Council, they are now finally on the point at which they are thrown back on their selves so much that they can redefine themselves only as a normal European country. The diplomacy role that the UK during three hundred years fulfilled as geopolitical counterweight within the European balance of power no longer exists since the accession of seven former Eastern bloc countries to the European Union in 2004, along with Malta and Cyprus, two former British Crown colonies, and Slovenia. And then also has the banking crisis of 2008 shed a different light on the role played by the City of London as a financial centre of the world economy. The social status of banks is heavily affected and it is not inconceivable that the block chain technology will make banks (and other service intermediaries) largely redundant. The UK has from the 1980s, heavily deployed on a pivotal role in the international money economy and has neglected its industry.

 

Despite the threat of these economic setbacks Great Britain believes it has to get rid of a meddlesome European Union which it joined in their right mind even after, on two occasions, it had been rejected by France. Where the UK should rid itself of is the illusion that there is still a British Empire. If it ever really wants to be part of the European Union again, or of Europe what so ever, then it must become a normal European country. European cooperation is especially a normalisation or standardisation process: compliance with a shared set of rules. Otherwise are also the former Eastern bloc States in such a standardisation process.

Germany and Japan were in the second world war defeated and experienced massive destruction but they were also freed from old elites who had taken hostage in these Nations an outdated self-image of superiority. And they rejoined the family of nations. Brexit brings the British in a way on a similar “Stunde Null”, as the devastated Germany experienced after the capitulation in 1945. Everything that once was, is no longer there. It is a moment of disillusionment, but also a hopeful new beginning.

 

Erwin van den Brink is a dutch journalist.

 

Met brexit begint de normalisatie van het Verenigd Koninkrijk in Europa (Het Financieele Dagblad, 19 juni 2017)

Zo staat het artikel in het FD:

HFD_20170619_0_009_018

Het artikel:

De gedwongen afstand van Nieuw-Guinea in 1962 markeerde het definitieve afscheid van ons koloniale verleden. Nederland zou voortaan een gewoon klein Europees land zijn en geen grote maritieme mogendheid. In 1948 was Indonesië onafhankelijk geworden en daarover was in de jaren daar aan voorafgaand steeds beweerd: Indië verloren, rampspoed geboren. Vandaar dat het Nederlandse gezag dacht na de Japanse capitulatie de draad gewoon weer te kunnen oppakken. De Wederopbouw suggereert dat ons land na de Tweede Wereldoorlog in puin lag, maar dat viel reuze mee. Het gevoel dat het wel zo was, kwam vooral door het afscheid van Nederlands Indië.

De Republiek was eigenlijk vanaf het begin van de achttiende eeuw al geen wereldmacht meer en het heeft ons dus al met al ruim 250 jaar gekost om aan dat idee te wennen en om na 1948 een nieuwe nationale identiteit te ontwikkelen. De Nieuw Guineakwestie was eigenlijk de laatste stuiptrekking van dat koloniale zelfbeeld en het mede door de Verenigde Staten afgedwongen afscheid er van pakte uit als een enorme opluchting. De relatie met de overzeese rijksdelen in de West was netjes geregeld in het Koninkrijks Statuut van 1953 en de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 verliep relatief probleemloos. De West heeft nooit die mythische betekenis gehad van de Oost, van Insulinde.

Eigenlijk zijn we in 1962 voor de tweede maal bevrijd, weliswaar wat tegenspartelend, door de Verenigde Staten. Onderwijl was Nederland via onder meer de explosieve groei van de Rotterdamse haven geparenteerd geraakt aan het Duitse Wirtschaftswunder en was het op aandringen van de nieuwe koningin een van de initiatiefnemers van de Europese samenwerking. Het heeft ons geen windeieren gelegd.

Groot Brittannië bevindt zich nog steeds in die koloniale afscheidsfase zoals de reactie in de Britse tabloidpers op de Spaanse claim op Gibraltar in het licht van Brexit toont: Laat de Royal Navy opstomen! Folklore mag wat kosten zoals de Britten hebben laten zien bij de herovering van de Falklands op Argentinië in 1982.

Toegegeven: Die Britse wereldmacht werd na 1700 veel groter dan die van ons ooit was geweest. Dat kwam doordat hun hegemonie vanaf de tweede helft van de achttiende eeuw samenviel met de Industriële Revolutie die, letterlijk, immense hoeveelheden energie en arbeid ontketende en daarmee allerhande nieuwe technologie. Met stoommachines werden op ongekende schaal marineschepen en wapens geproduceerd, productie gemechaniseerd, spoorwegen en kanalen ontwikkeld, industriesteden gebouwd.

Als maritieme wereldmacht en industriële grootmacht hebben de Britten vanaf de achttiende eeuw gefungeerd als geopolitiek contragewicht op het Europese continent. De Britten zagen het al te machtig worden van een continentale mogendheid als een bedreiging van hun maritieme hegemonie. Britse ‘perfide’ diplomatie, wist ook De Gaulle, heeft het uit elkaar spelen van Europese belangen tot grote hoogte geperfectioneerd. Machtspolitiek in een verborgen agenda: dat is precies de reflex die Theresa May nu toont.

De fundamentele fout die zij maakt is dit eenentwintigste eeuwse probleem te lijf gaan met negentiende eeuwse diplomatieke middelen zoals dreigen met het terugtrekken van het Britse inlichtingennetwerk. De hele politieke retoriek suggereert dat de EU als een soort vreemde mogendheid met een bureaucratische bezettingsmacht het VK heeft veroverd. Alsof de Britten niet al die tijd onderdeel waren van die besluitvorming. Sterker: de hele geliberaliseerde interne markt is er na 1990 grotendeels dankzij hen gekomen.

Binnen Europa kun je niet met diplomatieke spitsvondigheden een exclusieve positie veroveren: er wordt net zolang onderhandeld tot de wederzijdse belangen volkomen transparant zijn en dan wordt een compromis gevonden.

De Britten zijn in 1973 niet uit overtuiging in het Europese project gestapt, zoals wij Nederlanders, maar om hun belangen veilig te stellen. Zij hebben naast de EU ‘hun’ Common Wealth. Ondanks hun Gemene Best en hun zetel in de Veiligheidsraad, zijn ze nu eindelijk op het punt beland waarop ze zozeer op zichzelf worden teruggeworpen dat ze zich alleen nog kunnen herdefiniëren als een normaal Europees land. De as Londen-Washington sinds de Koude Oorlog bestaat niet meer. De rol die het driehonderd jaar lang diplomatiek vervulde als geopolitiek contragewicht binnen de Europese machtsbalans bestaat niet meer sinds de toetreding van zeven voormalige Oostbloklanden tot de Europese Unie in 2004 (samen met Malta en Cyprus, twee voormalige Britse kroonkoloniën, en Slovenië – v.h. Joegoslavië). En dan heeft ook de bankencrisis van 2008 de rol die de City of London zich toe eigende als financieel centrum van de wereldeconome in een ander daglicht geplaatst.

Het maatschappelijk aanzien van banken is zwaar aangetast en het is niet ondenkbaar dat de block chain-technologie banken (en andere dienstverlenende intermediairs) grotendeels overbodig gaat maken. Het Verenigd Koninkrijk heeft vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw zwaar ingezet op een spilfunctie in de internationale geldeconomie en zijn industrie verwaarloosd.

Ondanks de dreiging van deze economische kaalslag meent Groot Brittannië zich te moeten bevrijden van een bemoeizuchtige Europese Unie waartoe het ooit bij zijn volle verstand toetrad na, nota bene tot tweemaal toe, door Frankrijk te zijn afgewezen. Waar het VK zich van moet bevrijden is de illusie dat er nog steeds een British Empire is.

Als het ooit echt onderdeel wil worden van de Europese Unie moet het een normaal Europees land worden. Europese samenwerking is vooral een normalisatieproces. Op andere wijze zitten ook de voormalige Oostblokstaten in zo’n normalisatieproces. Het VK lijdt in feite aan het ‘Hotel California-syndroom’: You can check out but you can never leave. Het is een illusie te menen dat met het verlaten van de EU een einde komt aan de ‘bemoeizucht van Brussel’. Het VK is geen schip dat het anker kan lichten en vertrekken.

Duitsland en Japan werden in de Tweede Wereldoorlog verslagen maar ze werden daarmee ook bevrijd van oude elites die deze naties hadden gegijzeld in een achterhaald zelfbeeld van superioriteit. Brexit brengt de Britten op een soortgelijk ‘Stunde Null’, als het verwoeste Duitsland ervoer na de capitulatie in 1945. Alles wat er eens was en dat altijd zo zou blijven, is er niet meer en nu moeten ze helemaal opnieuw beginnen. Het is een moment van ontluistering, maar ook van een hoopvol nieuw begin.