Staal
Het is erop of eronder voor Tata Steel in IJmuiden, zoveel is wel duidelijk. En als het eronder wordt, dan scheelt dat enorm veel milieuverontreiniging en dan krijgen we een schone, althans minder vervuilde, IJmond. Maar er zit ook een keerzijde aan: Minder werk, minder bestaanszekerheid voor mensen die hun brood verdienen met hun handen. De praktisch geschoolden betalen het gelag.
Ik kijk ook naar die documentaireserie ‘Staal’ op NPO en die laat dat maatschappelijke schisma goed zien: De yogalerares die zich zorgen maakt om de met grafiet verontreinigde sneeuw in Wijk aan Zee, tegenover vrouwelijke kraandrijver en de vader en zoon in de fabriek die hun werk mooi vinden maar zich zorgen maken over hun toekomst.
Stel: Dat geld om het staalbedrijf te ‘vergroenen’, en om het helemaal grondig te saneren uit oogpunt van milieuhygiëne zodat het weer honderd jaar mee kan, dat geld komt er niet. Hoe ziet dan de toekomst van de IJmond eruit? Tataloos? Dus geld, kapitaal, dat ‘de politiek’ wel heel snel klaar had liggen voor het redden ING – waar de dik betaalde topbankiers het zwaar verkloot bleken te hebben toen de bankencrisis uitbrak in 2008. Of dat direct klaarlag voor de KLM in 2021 toen dat door ‘Corona’ kopje onder dreigde te gaan. Tata is namelijk geen ‘systeembank’ en het is ook niet ‘onze nationale trots’.
Die toekomst van een Tataloze IJmond is gelukkig wel groen, schoon en helder. Ik zie veel senioren dan per elektrische fiets recreëren, veel B&B ’s bij ruim behuisde particulieren. En al die ‘handjes’ die geen emplooi meer hebben in de industrie, daarvoor is elders zat werk, in een ambachtelijke kaasmakerij ofzo: Technische vacatures zijn nu al bijna niet te vervullen.
Deze veronderstelling die ik vooral hoor bij mensen die met hun hoofd werken (vaak iets creatiefs of therapeutisch) getuigt van een groot dédain voor staalarbeiders onder de ‘well-to-do’, de maatschappelijk gearriveerden, de beter gesitueerden, de notabelen: Ach, je gaat gewoon ander werk doen. Wat voor ander werk, dat doet er kennelijk niet toe. Werk is voor een arbeider immers gewoon ‘brood op de plank’: wonen op een flat en een keer per jaar lekker naar de zon. Voor de slimmere mensen is werk een hoger doel: persoonlijke zelfverwerkelijking en statusverwerving.
De IJmond gentrificeert door de komst van jonge hoogopgeleide paren die in Amsterdam geen betaalbare gezinswoning meer kunnen vinden om een gezin te stichten. Ze verdringen de lokale arbeiderskinderen in de IJmond die moeten rondkomen van een aanzienlijk lager salaris. Dat is niet verwijtbaar want deze jonge ‘Amsterdammers’ zijn op hun beurt ook verliezers omdat je om daar een woning te kopen tegenwoordig bijna miljonair moet zijn. De verdringers zijn zelf ook verdrongen.
Maar hun komst versterkt het onbegrip voor vervuilende industrie en gaat voorbij aan de belangen van de mensen die er werken. Het gaat voorbij aan het arbeidsethos in een bedrijf zoals Tata waar mensen in potentieel gevaarlijke omstandigheden op elkaar vertrouwen en voor elkaar in de bres springen, soms letterlijk. En die bij politieke tegenwind trots blijven op ‘hun’ bedrijf. Er is solidariteit, iets dat ontbreekt in de vocabulaire van de bourgeoisie.
Maar het is fijn dat het milieuprobleem door Tata zich als vanzelf demografisch lijkt te gaan oplossen: Ze gaan allemaal binnenkort met pensioen en niemand die er, als het zo doorgaat, straks nog wil werken. Net als overigens in al die boerengezinsbedrijven die geen opvolger hebben omdat boerenkinderen de stikstofbui allang zien hangen – maar dat is een ander probleem dat wederom niemand ziet aankomen: dat de stikstofloze wereld ook wel eens een voedselschaarste-wereld zou kunnen worden.
De de-industrialisatie, de ontmanteling van productie van fysieke producten, gaat ons in Nederland welvaart kosten. Heel veel welvaart. Het treft niet alleen de industrie maar ook de woningbouw en de infrastructuur.
De sporen die een Tataloos tijdperk in de IJmond zal nalaten kun je ook nu al zien: Bij de laatste Tweede Kamerverkiezing werd de PVV in zowel Velsen als in Beverwijk de grootste partij. De IJmond en Zaanstreek werden lang gedomineerd door de PvdA en de CPN. Hoe linkser toen, des te rechtser nu.
Die blijvende zwenking naar populistisch (extreem) rechts zie je overal waar de industrie is bezweken onder achteloos elitair-bestuurlijk handelen van zittende politici. Bij gebrek aan een doordachte industriepolitiek. In de Mijnstreek rond Kerkrade, in Wallonië en Noord-Frankrijk, in Noordoost Groningen, in de Britse Midlands, in het voormalige Oost-Duitsland.
Natuurlijk waren en zijn veel van die sociaal-economische veranderingen onvermijdelijk, maar er is wel altijd nogal luchthartig gedaan over de gevolgen van die veranderingen voor gewone mensen die verder weinig keus hebben.
De zittende elite in de traditionele middenpartijen zaagt opgejaagd door het activisme voor ‘het milieu’, overal in Europa vlijtig verder aan zijn eigen maatschappelijke stoelpoten. Hoe harder de groene agenda er wordt doorgedrukt, hoe meer de populisten de wind in de zeilen krijgen, en hoe eerder de traditionele middenpartijen het onderspit delven tegen die populistische partijen. Wie wind zaait zal storm oogsten.