Tag archieven: politiek

LIEVER KERN- DAN KOLENCENTRALES (FD Optiek, 29 juli 2005)

_epz_kerncentrale_002813a1-1-13594545271958863432
Foto: EPZ

 

LIEVER KERN- DAN KOLENCENTRALES

 

‘We hebben kernenergie nodig en zijn van plan erin te investeren en niet pas over 30 jaar’, aldus directeur David Luteijn van Delta onlangs tijdens een congres in Den Haag. Delta is een van de aandeelhouders in EPZ, het bedrijf dat de kerncentrale in Borssele exploiteert. De andere aandeelhouder is Essent.

Luteijn heeft zijn knopen geteld. De prijs van fossiele brandstoffen jojoot als een gek op en neer en breekt alle hoogterecords. De orkaan Katrina legt de olieproductie in de Golf van Mexico plat, terwijl een miljoenenstad van automobilisten moet worden geëvacueerd. De televisie heeft ons laten zien tot wat voor acute problemen het kwetsbare systeem van energievoorziening kan leiden.

 

_epz_kolencentrale_0046111-1-13594535691586759597
Kolencentrale EPZ (Foto:EPZ)

De wereld draait op energie. China is door zijn exploderende energiebehoefte inmiddels een geduchte concurrent van Europa en Amerika bij het verkrijgen van olie. Rusland is een gekrenkte ex-grootmacht, die wordt bestuurd door een corrupte kaste van ex-communistische nomenklatoera met aan het hoofd een revanchistische autocraat. Ook daarvan zijn wij afhankelijk voor olie en gas. Geen leuk vooruitzicht.

Kernenergie is een technologie die intuïtief tegenstaat, omdat bijvoorbeeld het risico van de opslag van nucleair afval – hoe klein ook – niet is te overzien vanwege de lange halfwaardetijd. Een enge Europese dictator zou over vijfhonderd jaar dat afval weer naar boven kunnen halen om er vernietigingswapens van te maken. Wie het zekere voor het onzekere neemt, is dus tegen kernenergie.

Een soortgelijk in de tijd niet te overzien risico doet zich nu echter voor met het gebruik van fossiele brandstoffen. Er zijn aanwijzingen dat de toegenomen CO2-uitstoot door verbranding van fossiele energie leidt tot versnelde opwarming van het klimaat. Over deze kwestie bestaan wetenschappelijke argumenten voor en tegen, maar beter is het zekere voor het onzekere te nemen.

Kernenergie zou pas op een termijn van veertig tot vijftig jaar echt duurzaam kunnen worden in de zin dat centrales dan echt veilig zijn en er een oplossing is voor het afval. Daarbij moeten we denken aan een vervolmaking van de transmutatietechnologie, waarmee zeer radioactieve atomen worden gespleten in atomen die hun radioactiviteit veel sneller verliezen, centrales die radioactief afval kunnen opstoken en inherent veilige reactorconcepten. Een ongewisse ontwikkeling, maar van alle onzekerheden wel het minst onzeker gezien de vorderingen die zijn gemaakt in veiliger reactorontwerpen en neutralisering van afval.

De discussie over kernenergie in Nederland is gevoerd in de comfortabele positie als semi-OPEC-land met een enorme gasbel. Daarvan is het einde in zicht en dus zal het debat over de voor- en nadelen van kernenergie hier gaandeweg dus net zo worden gevoerd als in landen zonder eigen fossiele energievoorraad: Frankrijk, dat bijna al zijn stroom nucleair opwekt, en Finland, dat onlangs heeft besloten een nieuwe nucleaire centrale te gaan bouwen.

Onafhankelijkheid van fossiele en nucleaire energie door besparende technologie en door perfectionering van zon- en windenergie alsmede kernfusie (in plaats van kernsplijting) is pas over vijftig jaar te verwachten. Zulke verduurzaming nu per decreet afkondigen, zoals Greenpeace doet, slaat nergens op. Greenpeace verhult er alleen maar mee dat ze niet wil kiezen tussen twee kwaden: kolen- of kerncentrales. In kolenmijnen vallen 8000 doden per jaar van wie 6000 in China. Daarbij valt het aantal doden ten gevolge van ongelukken met kerncentrales in het niet.

De schone waterstofeconomie, tenslotte, kan er alleen komen als we die waterstof niet hoeven te maken met behulp van fossiele energie. Kernenergie is daarbij de komende decennia onmisbaar.

 

 

Erwin van den Brink,

Hoofdredacteur van De Ingenieur

Ideeën die de wereld veranderen (Technology Review (Neth.) mei, 2005)

klik hier voor de PDF van het originele artikel> techrev_2005_03 of page-from-techrev_2005_03

Baggerschip Geopotus bij Hoek van Holland. Rens Jacobs, 1989, RWS.
Baggerschip Geopotus bij Hoek van Holland. Rens Jacobs, 1989, RWS.

Ideeën die de wereld veranderen

Nederland

Het land dat zijn eigen bestaan op de zee heeft veroverd, kan model staan voor de problemen waarmee dichtbevolkte kustgebieden te kampen krijgen.

Erwin van den Brink

De tsunami van tweede kerstdag 2004 toont aan hoe kwetsbaar de wereldwijde urbanisatie van laaggelegen kustgebieden de mensheid maakt. Daarom wordt het leven op deze plaatsen een belangrijk overkoepelend thema in technologieontwikkeling. Volgens de Wereldbank zullen in 2008 zo’n 3,4 miljard mensen (meer dan 50 procent van de wereldbevolking van 6,7 miljard) binnen 60 kilometer van de kust leven. Over 15 tot 25 jaar, als de wereldbevolking de 9 miljard nadert, zal 75 procent daarvan in stedelijke kustgebieden leven.

Bewoners van Los Angeles en de inwoners van Japan zijn redelijk goed voor bereid op de altijd dreigende aardbeving. Van zulke hotspots zijn er echter maar enkele. Het aantal kilometers kust is gigantisch en kolonisatie van die gebieden betekent risico’s die vergelijkbaar zijn met die van een grote aardbeving.

Stel dat de vloedgolf die Banda Atjeh trof had huisgehouden in Sjanghai, waar nu miljarden dollars worden geïnvesteerd. De economische schade zou veel groter zijn. Daarom is Nederland een goede proeftuin. Veel van de problemen waarmee de wereldbevolking de komende eeuw te maken krijgt, zijn in de laag gelegen Nederlandse delta al eeuwen bekend: overstromingen, overbevolking, verkeerscongestie, milieuvervuiling, besmettelijke ziektes, ongezonde stedelijke voedingspatronen. Met het oog op de grote investeringen in stedenbouw en infrastructuur is er een grote belangstelling voor risicoanalyse ontstaan vanuit de behoefte om te weten hoe groot de kans is dat een waterkering het begeeft. Weliswaar is dat risico heel klein (doorgaans een kans van een keer in de 10.000 jaar), maar als het gebeurt dan zijn de gevolgen groter dan ooit.

Bas Jonkman, een civiel ingenieur bij Rijkswaterstaat, en Nathalie Asselman, een onderzoeker bij Delft Hydraulics, de den een computersimulatie van een dijk doorbraak bij Capelle aan den IJssel. Ach ter die dijk ligt de diepste polder: 7 meter onder de zeespiegel. Het aantal inwoners in het overstroomde gebied bedraagt 942.000, het aantal mensen dat niet tijdig geëvacueerd kan worden, bedraagt 485.000 en het aantal dodelijke slachtoffers wordt berekend op 72.000: het water zou binnen enkele uren vijf tot zes meter hoog staan.

Om die denkbeeldige catastrofe in goed perspectief te plaatsen moet je bedenken dat bij de grootste Nederlandse watersnoodramp uit de recente geschiedenis in 1955 ruim 1800 Nederlanders om het leven kwamen. Die ramp leidde tot een van de grootste water bouwkundige projecten uit de Nederlandse geschiedenis: de Deltawerken.

In het algemeen is de verdediging tegen de zee de laatste kwart eeuw vooral geïnformatiseerd. Nederland bestaat uit zand, klei en veen en heeft daardoor een zeer beweeglijke kustlijn. Kustmorfologie is dus een prominent onderzoeksgebied. Gedrag van water en sediment (zand en klei) kan steeds beter in computermodellen worden nagebootst, zodat ook de gevolgen van menselijk ingrijpen kunnen worden voorspeld. Deze voorspellende kennis wordt steeds belangrijker naarmate de menselijke beschaving zich steeds meer concentreert langs de kusten van de wereldzeeën. Deels afgeleid hiervan is de relatief grote wetenschappelijke belangstelling in Nederland voor meteorologie en klimatologie, omdat weer- en klimaatveranderingen in lage kustgebieden grote gevolgen hebben.

De preoccupatie met weer en klimaat uitte zich in een vroegtijdige betrokkenheid bij ruimtevaartprojecten op het gebied van atmosferisch onderzoek en aardobservatie. Nederland had de tegenwoordigheid van geest om in de jaren zestig de vestigingsplaats te claimen van het technische onderzoekscentrum van de Europese ruimtevaartorganisaties ESA: Estec (European Space Technology Center, Noordwijk).

Waterbeheer

Zoals de tsunami van tweede kerstdag heeft bewezen, is in kustgebieden niet al leen alertheid en verdediging tegen de zee belangrijk, maar ook de drinkwatervoorziening. In het algemeen is in stedelijke gebieden en in het bijzonder in rampgebieden het belang van sanitatie het voorkomen van ziektes en epidemie en als gevolg van vermenging van drink water en uitwerpselen van het hoogste belang. In Nederland is de consumptiewater volledig gesloten. Al het rioolwater wordt gezuiverd tot op een niveau waarbij het zonder milieubelasting kan worden geloosd op het oppervlaktewater; de drinkwaterbereiding uit oppervlaktewater is de laatste jaren verder vervolmaakt door toepassing van nieuwe zuiveringstechnieken met ultramembranen en met ultraviolet licht dat bacteriën doodt op een milieuvriendelijker manier dan chemicaliën dat doen. Daarmee evenaart de kwaliteit van het drinkwater die van gebotteld bronwater. De technologie is ontwikkeld door het drinkwaterbedrijf PWN samen met een Canadese Nederlander, Hank van der Laan. Zijn bedrijf, Trojan, is in gesprek met Chinese autoriteiten in Peking en Sjanghai.

Nederland heeft vanwege zijn eeuwenlang stedelijke geschiedenis vroegtijdig grote aandacht ontwikkeld voor volksgezondheid. Die uit zich in een grote aandacht voor voedselkwaliteit. Door de vergrijzing wordt medisch-wetenschappelijk onderzoek alleen maar belangrijker. Als gevolg daarvan scoort Nederlandse medische research disproportioneel hoog in internationale citatie-indexen.

We hebben eind vorig jaar aan de vijftig invloedrijkste mensen in de Nederlandse R&D (in termen van bestedingsbevoegdheid) gevraagd waarin Nederland moet uitblinken. Uit die gesprekken kwam naar voren ‘elektronicavalley’: het gebied rondom Philips, dus de technische universiteiten van Eindhoven, Aken en Leuven. Nieuw genoemd werden een ‘medical valley’ en een ‘foodvalley’.

Voedselveiligheid

Om een dicht opeengepakte bevolking te voeden werd al in de zeventiende eeuw de landbouw geïndustrialiseerd in grote veeteeltbedrijven in speciaal hiervoor ontwikkelde landaanwinningsprojecten zoals de Schermer en de Beemster in het noorden van Nederland. Hierdoor waren houdbare producten zoals kaas, boter, maar ook beperkt houdbare zoals melk en vlees en verse groente op korte afstand van de stad beschikbaar. Door talrijke kanalen had Nederland al in de vroege zeventiende eeuw een fijnmazig productie en distributiesysteem om een stedelijke agglomeratie met een miljoen inwoners ‘just in time’ te voeden. Nederland was toen veruit de grootste ‘stad’ van Europa. Vandaag de dag bestaat 20 procent van de Nederlandse export uit landbouwproducten (zuivel en vlees) en siergewassen. Nederland huisvest de grootste zuivelcoöperatie ter wereld, het Nederlands Deense Campina-Arla. De 1,5 miljoen Nederlandse melkkoeien geven elk ongeveer 7000 liter per jaar. De koe is daarmee zelf een fabriek geworden.

De intensieve veehouderij in Nederland heeft in recente jaren geleid tot grote uitbraken van mond- en klauwzeer, varkenspest en vogelpest. Daarbij moesten miljoenen dieren preventief worden vernietigd. Sinds jaar en dag heeft daarom veel onderzoek plaats naar de ontwikkeling en mutatie van virussen. Nederlandse laboratoria staan daarom vooraan bij wereldwijd onderzoek naar onder meer influenza, Sars en vogelpest. De bio-industrie leidde tevens tot een voor de volksgezondheid gevaarlijk gebruik van antibiotica en groeihormonen. Dat noopte de autoriteiten tot het in het leven roepen van een omvangrijke regelgeving en een controleapparaat.

Nederland is dichtbevolkt. Behalve 17 miljoen mensen wonen er 5,7 miljoen koeien, 11 miljoen varkens en 80 miljoen kippen. Wat voor de veterinaire gezondheidszorg geldt, gaat ook op voor de humane gezondheidszorg. Hiv en aids worden in Nederland beschouwd als een bijverschijnsel van ‘intensieve menshouderij’ omdat het leven in een stad nu een maal leidt tot meer wisselende (seksuele) contacten. Met name in het AMC (het academisch ziekenhuis van de Universiteit van Amsterdam) heeft hiernaar veel onderzoek plaats; daarnaast is er veel aandacht voor verslavingszorg en seksueel overdraagbare aandoeningen.

In het kielzog van de landbouw bevindt zich een grote voedselverwerkende industrie die in toenemende mate vervlochten raakt met de medische industrie, zodat het onderscheid tussen voeding en medicijn lijkt te vervagen. Het Nederlands-Britse Unilever is de grootste voedselverwerkende onderneming. De laatste jaren is veel R&D-inspanning van grote laboratoria zoals Unilever Research (bij Rotterdam, Vlaardingen) gaan zitten in het ontwikkelen van voeding met specifieke eigenschappen zoals melkproducten met extra calcium tegen botontkalking en cholesterolverlagers. Dit is een beginnende trend om functionele voeding te ontwikkelen tegen niet alleen hart en vaatziekten maar in later instantie ook kanker, diabetes en dergelijke. Obesitas wordt een van de grote uitdagingen van voedseltechnologen in de komende jaren. Ziektekostenverzekeraars komen nu al met regelingen waarbij verzekerden de (extra) kosten van zulke voeding gekort krijgen op hun premie. Vooral met het oog op de naderende vergrijzing wordt gezond voedsel belangrijk, net als medische thuiszorg, het onthospitaliseren van de medische zorg. Philips ziet dit als de grote groeimarkt van de komende jaren. Voor landbouw en voeding is Nederland een exporteur. Landbouwproducten zijn bederfelijk en moeten dus snel worden vervoerd. De siergewassentelers beschikken over een wereldwijd just-in-time systeem. ’s Nachts worden bloemen (die in kassen groeien op stedelijke CO2,-uit stoot) geoogst, ’s morgens vroeg geveild en met vliegtuigen gekoeld vervoerd naar plaatsen zoals Tokio, Moskou en New York, waar zij aan het begin van de middag te koop zijn. De komende jaren wordt de tuinbouwer procesoperator: via regulering van zijn CO2-bemesting en nachtverlichting in zijn kassen bestuurt hij het systeem van genetisch gemodificeerde gewassen aan de hand van fluctuaties in de marktprijs van uur tot uur, die hij volgt via de online veiling.

Logistiek

Meer dan exporteur is Nederland Europa ‘s stapelplaats en doorvoerhaven voor aardolieproducten, chemicaliën en (bulk)goederen. Om alles te kunnen in en uitvoeren heeft Nederland niet alleen een disproportioneel grote zeehaven bij Rotterdam, maar heeft Amsterdam ook een ‘te grote’ luchthaven: na Londen, Parijs en Frankfurt de vierde van Europa. Rotterdam had de eerste volledig automatisch werkende containerterminal en beschikt sinds kort als eerste haven over een containerscanner die voldoet aan alle eisen van de Amerikaanse douane, wat belangrijk is voor een ongehinderde goederenstroom richting de VS.

Behalve veel politiek kunst- en vliegwerk vereist de aanwezigheid van een grote luchthaven vlak bij een miljoenen stad ook heel veel technologische inspanning om ruimtelijke belangenconflicten op te lossen en om de milieubelasting binnen te perken te houden: bewaking van geluids- en emissieniveaus maar ook het beheersbaar houden van industriële rampenrisico’s. Het moment nadert echter waarop de Nederlandse Delta zal besluiten grote stukken Noordzee in te polderen. Nederland is een economische hoge drukpan. Steeds meer andere kustgebieden worden dat ook.

Erwin van den Brink is hoofdredacteur van de Nederlandse editie van Technology Review.

 

Nederland is het laboratorium van de 21ste eeuw.

Perfumed jungle VIEW OF MARINA kopieDit stuk kreeg een eervolle vermelding in de essaywedstrijd ’21 minuten’ in 2005, een initiatief van de Stichting De Publieke Zaak. (http://www.publiekezaak.nl/)

 

800 woorden

Nederland is het laboratorium van de 21ste eeuw.

 

Met weemoed wordt in Nederland teruggekeken op de Gouden Eeuw. Het zou beter zijn de geschiedenis van Nederland te beschouwen als actief kenniskapitaal. Nederland is de bakermat van een van de meest succesvolle systemen waarmee de mensheid zijn eigen vooruitgang bewerkstelligt: het moderne kapitalisme. Het gaat dan vooral om de uitvinding van het aandeel: het ‘stuk’ waaraan het Amerikaanse stock exchange refereert. Het oudste bekende aandeel komt uit Nederland. Het gaat hier om het concept dat meerdere personen ongeacht rang of stand het (start-)kapitaal verschaffen voor een expeditie of onderneming die als doel heeft winst te maken ten dienste van deze kapitaalverschaffers die als aandeelhouder naamloze vennoot zijn. Zij lopen daarmee bewust risico maar krijgen als de onderneming slaagt een proportioneel deel van de gemaakte winst (dividend). Het oudste bekende aandeel is een aandeel in de Verenigde Oost Indische Compagnie, de eerste moderne multinational ter wereld. Het aandeel is aantoonbaar van Nederlandse origine en een van de grootste zakelijke innovaties aller tijden.

Het aandeel en de VOC zijn een uitdrukking van de Nederlandse ondernemerscultuur die overal ter wereld nog steeds respect afdwingt: creatief, niet gehinderd door conventies, flexibel en weinig scrupuleus maar ook met een hoge mate van aanpassingsbereidheid: Niet voor niets dreven alleen de Nederlanders meer dan drie eeuwen als enige buitenlandse mogendheid handel met Japan.

Het kapitalisme is in Nederland nooit ongebreideld geweest maar altijd ingebed in een maatschappelijk stelsel dat de uitwassen ervan dempte. We kennen een lange traditie van liefdadigheid, maar ons land is ook de bakermat van de democratie. Het waterschap, hoewel tegenwoordig tamelijk rudimentair, is waarschijnlijk de oudste nog bestaande vorm van zelfbestuur. Het stoelt op de gedachte dat samenwerking alleen mogelijk is door middel van overeenstemming. Alleen op die manier was het mogelijk het land te verdedigen tegen het water. Het leidde tot een preoccupatie met afspraken, regelgeving, tot een sterk gejuridiceerde, administratieve cultuur.

Nederland exporteerde het idee van regels op basis van overeenstemming. Ook het internationale (zee-)recht heeft daardoor zijn oorsprong in Nederland en behalve zakelijk komen dus ook veel juridische innovaties uit Nederland, recent bijvoorbeeld op het gebied van luchtvaartrecht.

De opmars van de Republiek leidde tot een zelfbewustzijn door alle lagen van de bevolking, een egalitaire burgerlijke cultuur. Nederland is daarmee ook de bakermat van de populaire kunst: de Hollandse meesters schilderden geen hoofse maar alledaagse taferelen. Hoewel gemaakt in opdracht van de zeer vermogenden was die kunst voor iedereen te begrijpen. Nederlandse kunst en design zijn nog steeds ongecompliceerd vernieuwend, pretentieloos verhelderend.

Samen met Venetië is Nederland de oudste moderne republiek waarbij Nederland zich er op kan laten voorstaan dat die republiek tot stand is gekomen door een opstand. Kenmerkend voor die opstand zijn het postulaat dat een volk het recht heeft om een tirannieke vorst vervallen te verklaren van zijn bestuurlijke rechten en dat ieder mens in elk geval binnenshuis het zijne mag denken. Het Plakkaat van Verlatinghe waarin dit postulaat is terug te vinden, heeft de Pilgrim Fathers geïnspireerd toen zij tijdens hun verblijf in Delfshaven de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring voorbereidden. Nederland is daarmee ook een, zoniet de, bakermat van de overheersende staatsvorm in de moderne tijd.

Dat alles was nodig om het samenleven op een klein drassig oppervlak tot een succes te maken. Maar het was niet genoeg. In de negentiende en twintigste eeuw is Nederland doorgestoten tot de tien welvarendste landen ter wereld door zichzelf na een eeuw van indolentie (de achttiende eeuw) opnieuw uit te vinden. Niet alleen door indrukwekkende waterbouwkundige werken en landaanwinningsprojecten, maar ook door industrialisatie, stedelijke planologie, stedelijke sanitatie (een ongeëvenaard goede afvalwaterbehandeling en drinkwatervoorziening), een hoogontwikkeld systeem voor volksgezondheid, een zeer intensieve landbouw die een enorme milieutechnische en veterinaire beheersing vereist. Nederland beschikt hierom noodzakelijkerwijs over enorm veel epidemiologische en virologische kennis. Waar volksgezondheid raakt aan vraagstukken van ethiek – geboortebeperking, abortus, euthanasie, drugsbeleid, het legaliseren van prostitutie – is Nederland een van de meest innovatieve landen: verguisd en bewonderd. Heel langzaam lijkt nu het Nederlandse denken over bijvoorbeeld euthanasie navolging te krijgen in het buitenland, de Verenigde Staten

De afgelopen kwart eeuw lijkt Nederland zelf vooral vruchteloos bezig met het hervormen van zichzelf in sociaal en politiek opzicht. Een gevecht om aanpak van de structurele problemen zoals werkloosheid en een stroperige overheid waarbij als het er op aan komt steeds net niet voldoende gevoel van urgentie heerst om de problemen drastisch aan te pakken.

Na de innovatieve Republiek verzandde de Nederlandse ondernemingslust in een Jan Saliegeest. Na ruim honderd jaar van regressie, indolentie, zelfgenoegzaamheid ontwaakte Nederland als moderne natiestaat. Als Nederland de komende honderd jaar iets wil betekenen dan is het als staat in de lappendeken van de Europese Unie waarin elke staat, land of regio op grond van zijn historie een unieke rol kan vervullen. We moeten ons niet van ons stuk laten brengen door de inhaalslag die arme Oost-Europese en Aziatische landen maken deels ten kosten van ons.

De komende honderd jaar heeft een ongekende volksverhuizing plaats van uit de binnenlanden naar de kustgebieden. Daar in die laaggelegen kwetsbare gebieden vindt in hoog tempo urbanisatie en industrialisatie plaats met alle gevolgen van dien die ontwikkeling nodig maken van een specifieke kennis op het gebied van kustverdediging, waterbeheer, milieubeheer, planologie, voedselvoorziening, gezondheidszorg. Zowel technologische als juridische, bestuurlijke en politieke kennis.

In die zin kan Nederland op grond van eeuwen ervaring een innovatieve proeftuin, een ‘valley’ zijn waarin kennis wordt ontwikkeld die je heel ruim kunt definiëren als ‘coastal urbanization technology’ het totale complex aan kennis en ervaring dat nodig is om in kwetsbare laaggelegen kustgebieden een hoogontwikkelde samenleving in stand te houden. In die zin kan Nederland de proeftuin zijn van de eenentwintigste eeuw.

 

 

Krik Nederland op met baggerslib: De Slibkrik, Inklinkend veenpakket noninvasief optillen door er slib onder te spuiten

In 2003 schreef ik een commentaar in De Ingenieur (Baggeroplossing) waarin ik twee problemen tot een oplossing smeedde: Het veen, met name in het Groene Hart, klinkt in waardoor dat gebied steeds meer een laaggelegen badkuip wordt. Ongeveer een meter per eeuw, in de afgelopen eeuwen van zo’n vier meter boven NAP naar zo’n drie tot vier meter onder NAP, op het diepste punt zelfde 6,78 meter.

Aan de andere kant is er een groot overschot aan baggerspecie dat uit onze waterbodems komt. Als je die specie tijdelijk in water kunt oplossen zodat je het kunt verpompen, dan zou je het kunnen injecteren tussen de veenlaag en de klei-zandlaag op zo’n zes meter diepte en zo het veenpakket – dat op maaiveld beschermd landschap is – als het ware kunnen opkrikken. Kan dat? Het bewijs werd in 2010 geleverd door een toevalstreffer (‘Bodembotox’ en ‘Succes met slib’). Lees de stukken.

 

 

 

INGR200312_13 3

07_INGR03_Commentaar

Dossier Slib 38_39_INGR02_Slib

slibkrik1

SLIBPoster

 

 

38_39_INGR02_Slib 07_INGR03_Commentaar INGR200312_13 3 SLIBPoster

UMTS EN WIFI MAKEN EINDE AAN BEPERKTE BANDBREEDTE: Ether eindelijk vrij

 

umtscolor2
UMTS-breedband, draadloze WiFi-verbinding en internetprotocol IPv6 vormen een explosieve combinatie: de eindeloze ether.

 

Klik hier voor de oorspronkelijke PDF van het artikel:  INGR12_13_p20_27_Dossier

 

TEKST Ir. Frank Biesboer en Erwin van den Brink

ILLUSTRATIE PETER WELLEMAN: Klik Hier voor zijn adres

FOTO’S ID&T, BNN

 

Het Dossier

WEBRADIO

Bom onder omroepbestel

 

UMTS EN WIFI MaKEN EINDE AAN BEPERKTE BANDBREEDTE

Ether eindelijk vrij

 

In de discussie van de afgelopen maanden over de hervorming van het omroepbestel zwijgen de betrokkenen over één aspect: de rol van nieuwe technologie. Het debat gaat over geld en politiek en indirect over schaarste aan bandbreedte. Wat nu als er een volwaardig alternatief is met oneindig veel bandbreedte? Dat zet het hele omroepbestel op zijn kop.

Voor ongeveer een tientje per inwoner per jaar is in een stad als Amsterdam een alternatieve, eindeloze ether te creëren

Het huidige omroepbestel is te herleiden tot een transmissietechniek van bijna honderd jaar oud, die op den duur zal verdwijnen net zoals is gebeurd met morse en middengolf. Uitzenden gebeurt met radiogolven door de zogenoemde ‘ether’, het deel van het elektromagnetisch spectrum dat geschikt is voor deze signaaloverdracht (of op soortgelijke wijze door de kabel). In dat spectrum, de ‘frequentieband’, past maar een beperkt aantal ‘kanalen’. Een kanaal is het stuk frequentieband waarbinnen een station kan uitzenden zonder andere zenders te storen.

Het nieuwe internetprotocol IPv6 maakt internet geschikt voor audio- en videostreaming. Met een UMTS-telefoon kun je prima internetten en dus mobiel naar webradio luisteren. Waar dataverkeer de celcapaciteit dreigt te overschrijden, kan WiFi (Wideband Fidelity) ondersteuning bieden aan UMTS. Voor ongeveer een tientje per inwoner per jaar is in een stad als Amsterdam een alternatieve, eindeloze ether te creëren. Landelijke dekking is gemakkelijk te financieren uit de (miljarden)opbrengst van de UMTS-veiling.

 

ID&T1
Altijd en overal bellen, maar ook videoclips ontvangen en tv kijken op je mobieltje; nieuwe technieken maken het mogelijk.

Voilà! Nooit meer gedoe rond FM-frequentieveilingen en bovendien een killer application voor UMTS. Samen met IPv6 en WiFi vormt UMTS een explosieve combinatie; een toekomst die maar een klein zetje nodig heeft om morgen werkelijkheid te worden.

Dit idee heeft De Ingenieur samen met andere partijen vervat in een plan: De Eindeloze Ether. De belangrijkste hulp bij het maken ervan kwam van Siemens Nederland, de Commissie Overleg Sectorraden (overheid), de Stichting Toekomstbeeld der Techniek en de afdeling Telecommunicatie van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs. Wij hebben het plan op 30 juni gepresenteerd aan de media tijdens de afsluiting van de manifestatie Ode aan de Techniek in het Aviodrome in Lelystad. Dit plan is onze Ode aan de Techniek.

 

Schuttingen

Nederland heeft de kans een nieuwe dimensie toe te voegen aan de informatiesamenleving: de eindeloze ether. De mogelijkheden voor een volledige ontplooiing van het media-aanbod zijn daarin onbegrensd; de gebruiker kan zonder gekunstelde belemmeringen afstemmen op het media-aanbod dat het best bij hem past. Drager van deze nieuwe ether is een combinatie van vaste, draadloze en mobiele netwerken, die ervoor zorgen dat overal, zowel vast als mobiel, voldoende bandbreedte beschikbaar is.

Met de eindeloze ether kan het media-aanbod eindelijk worden bevrijd van de knellende banden die nu nog domineren. Vanwege de beperkte beschikbaarheid van frequenties in de ‘gewone’ ether en via de kabel is ordening en distributie noodzakelijk, met als onvermijdelijke consequentie willekeurige beslissingen over wie wordt toegelaten, beperking van het aanbod en frustratie bij de gebruiker.

In het gereguleerde bestel komen nieuwe initiatieven slechts uiterst moeizaam van de grond. Bovendien legt de schaarste van de ether forse beperkingen op aan de toegankelijkheid van het media-aanbod vanuit de rest van Europa of de wereld. In de huidige ether is de global village een dorp vol met hoge schuttingen.

Die schuttingen kunnen met de eindeloze ether worden neergehaald. Er zijn voldoende redenen om dat ook daadwerkelijk te doen.

De schaarste van de ether legt ongewenste en veel te strakke belemmeringen op aan ontplooiing van de informatiemaatschappij. In de moderne samenleving, waarin het media-aanbod een van de belangrijke pijlers vormt van het sociale, politieke en culturele leven en van ontspanning en vermaak, is een systeem van ‘kanalen op de bon’ volstrekt uit de tijd.

Op dit ogenblik bepalen het Commissariaat van de Media of de Programmaraden welke kanalen voor het publiek toegankelijk zijn. De overheid zou zich er actief voor moeten inzetten om van dit anachronisme verlost te raken.

Met de komst van de derde-generatie mobiele telefoonnetwerken en door de vergroting van de capaciteit van draadloze toepassingen is het mogelijk al op korte termijn een mobiel netwerk te creëren dat geschikt is voor tal van nieuwe mediatoepassingen. Technisch zijn er geen belemmeringen voor een eindeloze ether.

Vooral op het gebied van muziek, film en sport is er een grote behoefte aan een aanbod dat inspeelt op persoonlijke voorkeur. De woorden ‘naar eigen keuze’ en ‘op het moment dat het mij uitkomt’ geven de kansen aan voor de ontwikkeling van een nieuw en rijk geschakeerd media-aanbod.

 

bridget-florida4
BNN-programmamaakster Bridget op locatie in Florida; tv-programma’s en films zullen mensen op hun gemak thuis willen blijven zien.

Bij nieuwsvoorziening is actualiteit de sterkste troef: breng het nieuws op het moment dat het gebeurt. In een grenzeloze ether is het nieuws altijd en overal toegankelijk.

Nieuwe mediatoepassingen kunnen lonend zijn, zo leert de ervaring op internet. Er valt geld te verdienen als er maar een aanbod komt dat de gebruiker van waarde vindt.

 

BREEDBAND

Belangrijke aanzetten tot wat de eindeloze ether aan mogelijkheden biedt zijn al zichtbaar via de vaste breedband. De huidige ADSL- en kabelaansluitingen zijn ook onderdeel van de infrastructuur van de eindeloze ether. Maar er is pas werkelijk sprake van een eindeloze ether wanneer deze overal beschikbaar is: onderweg, in de file, op reis. Voor mediatoepassingen zoals muziek of nieuws heeft mobiele beschikbaarheid een grote potentie.

Het vaste tv-toestel zal zeker blijven bestaan. Er zullen echter ook mobiele videoapparaten komen – de eindeloze ether is immers altijd bereikbaar –, bijvoorbeeld een mobieltje met een voldoende groot scherm voor videoflitsen of een tv-scherm achter in de auto om de tijd te doden.

Met het naar elkaar toegroeien van (mobiele) netwerken, draadloze omroep en computertechnologie zal het tv-toestel van de toekomst ontvangsttechnieken via de gewone ether combineren met computergestuurde afstemmogelijkheden op het breedbandaanbod. De breedbeeld-tv wordt ook breedband-tv, waarbij de gebruiker een veel groter aanbod van zenders ter beschikking heeft en kan afstemmen op doelgroepkanalen, uitzendingen van het Mediapastoraat of themakanalen over geschiedenis, popmuziek of gezondheid.

Ook de radio wordt breedbandradio. Onderweg via het mobieltje of met een speciale internetradio in de auto, op het kantoor, thuis en in het vakantiehuisje, al of niet aangesloten op de hifi-stereoset, krijgt de luisteraar toegang tot een rijk geschakeerd aanbod van gespecialiseerde muziekzenders, registratie van concerten en lezingen of hobbyzenders.

 

OVERHEID

De vooruitgang van de techniek, de behoeften bij de gebruiker en het nieuwe media-aanbod, dat nu al via internet zo rijkelijk aanwezig is, vormen gezamenlijk zo’n sterke onderstroom dat de eindeloze ether er zal komen, hoe dan ook. De vraag is alleen wanneer en onder welke voorwaarden. Wordt het overgelaten aan de inzet en het initiatief van de eindeloze rij spelers op het gebied van telecommunicatie-infrastructuur, fabrikanten van apparaten, gevestigde omroepen, auteursrechtenorganisaties en content-producenten, dan gaat het langzaam, met hier en daar een kleine proef of een illegale downloadsite. De grote spelers zullen vooral op elkaar gaan zitten wachten, hun eigen positie goed in het oog houden en zonodig nieuwe ontwikkelingen frustreren als die hun positie bedreigen.

ID&TDJ1200dpi
Dj’s werden van plaatjesdraaiers grote sterren door de opkomst van de dancemuziek, voortgekomen uit de elektronische revolutie.

 

Het kan ook anders, als er een partij is die de regie neemt en de betrokken partijen tot initiatief en investeringen weet uit te dagen. Het ligt voor de hand dat de overheid deze partij is, of een door de overheid aangewezen instantie. De overheid die kennisland wil zijn en voorop wil lopen met innovatie, heeft hier een kans. Stel als doel: de eindeloze ether is er binnen vijf jaar.

Neem belemmeringen weg en doorbeek patstellingen. Dit is ook mogelijk, omdat de eindeloze ether geen expliciete keuze inhoudt voor een bepaalde infrastructuur. Zolang de gebruiker een geschikt aanbod kan vinden, maakt het niet uit of dit gebeurt via de kabel, de vaste telefoonlijn, draadloze verbindingen of het mobiele netwerk. Ook de nieuwe media-aanbieders hoeven zich niet te belasten met een keus voor een bepaald platform; zij kunnen zich erop toeleggen voor elk platform het meest geëigende aanbod te bieden. Het enige wat in de eindeloze ether telt, is of met het media-aanbod interessante doelgroepen zijn te bereiken die hiervoor een gepaste vergoeding willen betalen (of reclame-uitingen willen accepteren).

Realisme gebiedt te zeggen dat het niet waarschijnlijk is dat het mogelijk wordt om binnen de genoemde termijn van vijf jaar via mobiele breedband films of tv op dvd-kwaliteit te bekijken. Het mobiele breedbandnetwerk heeft dan nog onvoldoende capaciteit. Het is de vraag of dat erg is: films en tv worden bij voorkeur thuis of in de bioscoop bekeken, op een scherm van de best mogelijke kwaliteit. Toepassingen zoals videoclips, tv van lagere beeldkwaliteit en vooral radio en muziek zijn op korte termijn wel mogelijk. Deze toepassingen zijn aantrekkelijk genoeg om voldoende betekenis te geven aan het idee van de eindeloze ether. Zoals de gewone ether eens begon met morse en radioamateurs, zo kan de eindeloze ether een vliegende start maken met de moderne vormen van nieuws- en muziekdiensten, multimediaboodschappen en videoclips.

De belangrijkste praktische belemmeringen voor het tot stand brengen van een eindeloze ether liggen op het vlak van de kwaliteit van het mobiele netwerk, gebruiksgemak, gehanteerde businessmodellen en auteursrechtbescherming.

 

Netwerkstad

UMTS is te beschouwen als een van de dragers van de eindeloze ether. Elke afzonderlijke cel van het UMTS-netwerk heeft echter een beperkte bandbreedte. WiFi, een draadloze verbinding naar een hotspot die verbonden is met het vaste net, biedt hiervoor de oplossing. Met de combinatie van UMTS en WiFi ontstaat een dekkend netwerk.

De overheid kan de aanleg van dit aanvullende netwerk in het grootstedelijke gebied voor haar rekening nemen voor de eenmalige aanlegkosten van circa een tientje per inwoner en jaarlijkse kosten van dezelfde orde van grootte. De overheid heeft de toezegging gedaan de opbrengst van de UMTS-veiling te gebruiken voor versterking van de informatie-infrastructuur.

Met het nieuwe netwerk ontstaat een ‘infrastructuur van de toekomst’ die nieuwe economische activiteiten oproept en die positieve gevolgen heeft voor de digitale vaardigheden van de bevolking. De overheid kan met deze interventie bestaande belemmeringen wegnemen (zoals de noodzaak om investeringen direct terug te verdienen) en het probleem oplossen van gebrekkige aansluiting van naburige hotspots wanneer ze toebehoren aan verschillende providers. De gebruiker moet geruisloos van het ene netwerk naar het andere kunnen overgaan.

katja-mexico-1
Omroeporganisaties zoals BNN zullen in de eindeloze ether nog steeds een rol kunnen spelen door een geschikt media-aanbod te leveren; Katja Schuurman aan het werk in Mexico.

De vorm en functionaliteit van het mobieltje zijn vooral ontworpen naar analogie van de telefoonhoorn, bedoeld om er gesprekken mee te voeren. Het mobieltje kan zich ook ontwikkelen tot de belangrijkste ontvanger in de eindeloze ether. Dan zijn wel aanpassingen nodig. Om te beginnen is er voor mediatoepassingen een voldoende groot scherm nodig. Dat geldt zelfs voor het beluisteren van radio of van muziektracks: de navigatiefunctie is essentieel voor het vinden van radiostations of voor het aangeven van persoonlijke voorkeuren. Een aanraakscherm van 7,5 x 5, 5 cm (320 x 240 pixels) komt het meest in aanmerking. Zeker voor het luisteren naar muziek ligt een draadloos oortelefoontje voor de hand. De accu moet voldoende krachtig zijn om het één dag uit te houden en er moet voldoende geheugencapaciteit zijn, bijvoorbeeld om audio (en eventueel video) op te kunnen slaan. Voor thuis of in de auto moeten er tv- en radiotoestellen zijn waarin computergestuurde navigatiefuncties voor internet volledig zijn geïntegreerd. De producenten van randapparatuur kunnen aan de slag nu ze weten dat de eindeloze ether er binnen vijf jaar is.

 

TARIEVEN

De telecom-providers hanteren nu nog een tarief dat is gebaseerd op de hoeveelheid verzonden data. Afgezien van de inkomsten die dat oplevert, is dat tarief ook een rem op al te enthousiast datagebruik. Er zal alleen sprake zijn van een nieuwe ether wanneer voor het gebruik van het netwerk een vast bedrag geldt, ongeacht het datagebruik. De ervaring met het aanbod van vaste breedband leert dat zo’n vast tarief er wel komt wanneer voldoende gebruikers zijn aangesloten.

De aanbieders van diensten zullen voor verschillende toepassingen verschillende betalingsmodellen moeten ontwikkelen. Het blijkt dat er allerhande manieren zijn om ook met digitaal informatieaanbod geld te verdienen. In de wereld van de muziekdragers lijkt het betaald downloaden van muzieknummers een geduchte concurrent voor het aanbieden van kant-en-klare cd’s. Inkomsten op abonnementsbasis zijn mogelijk wanneer het aanbod voldoende aantrekkelijk is. Er zijn ook gebruikers die er geen bezwaar tegen hebben wanneer de informatie wordt afgewisseld met advertenties. Kranten kunnen de mogelijkheid van nieuws-alerting koppelen aan hun abonnement. Er zijn ook financieringsvormen waarbij rond subculturen een community wordt gecreëerd met een veelheid aan producten zoals muziekclips, optredens, kleding en interviews.

 

Auteursrecht

Degenen die bijdragen aan de totstandkoming van een informatieproduct, horen een financiële vergoeding te krijgen die recht doet aan de waarde van hun bijdrage. Met dat uitgangspunt is niets mis. Tegelijkertijd is er het belang dat het informatieproduct zo wijd mogelijk wordt verspreid en dat de ontvanger de mogelijkheid heeft om er op eigen manier gebruik van te maken.

Het gedrag van sommige auteursrechtenorganisaties, de ontwikkeling in het gebruik van Digital Rights Management-sytemen en van specifiek aan bepaalde apparatuur gekoppelde formats leggen het accent sterk op de bescherming van het auteursrecht. Het gevolg daarvan is dat de goedwillende consument wordt geconfronteerd met beperkingen en slimmigheden om te voorkomen dat iemand ergens een illegale kopie van maakt. Sommige auteursrechtenorganisaties maken het kleine webradiostations financieel zeer lastig om in de lucht te blijven, zeker vergeleken met de gevestigde omroepen. De telecom-operators maken het nu nog onmogelijk om de informatie van een bepaalde dienst door de gebruiker zelf te laten doorsturen naar iemand anders.

live1
De muziekindustrie ondervindt de schaduwzijde van de telecomrevolutie: wie koopt er nog een cd?

De eenzijdige nadruk op de bescherming van auteursrechten is een overdreven reactie op wat vooral voor de muziekindustrie de afgelopen jaren via internet is misgegaan. Hoe erg is het wanneer iemand van een muziekstuk een kopietje maakt en dit aan een bekende doorgeeft? Wie zich aan piraterij op grote schaal schuldig maakt om daar zelf fors mee te verdienen, kan met de huidige aanscherping van de auteurswet voldoende worden aangepakt.

De krampachtige manier waarop nu met de bescherming van informatie wordt omgegaan werpt een ongewenste barrière op voor het optimale gebruik van de mogelijkheden van de eindeloze ether. Maak van het auteursrecht geen sta-in-de-weg om mensen de mogelijkheid te bieden op eigen manier met de aangeboden informatie aan de slag te gaan.

Los van deze praktische belemmeringen is misschien nog wel het belangrijkste dat er het besef ontstaat van de enorme mogelijkheden van de eindeloze ether. Tv-producenten, omroepen, platenmaatschappijen, telecom-operators, netwerkproducenten en regelgevers denken nog heel sterk vanuit het vertrouwde media-aanbod, de diensten die ze van oudsher verkopen, en vanuit de politieke discussies die al tien jaar lang het mediadebat beheersen. Het klinkt misschien wat soft, maar er is dringend behoefte aan een mentale omslag, aan anders denken over het fantastische media-aanbod dat de eindeloze ether mogelijk maakt.

 

Omroepbestel

De regulering van het huidige omroepbestel is gebaseerd op schaarste: er is een beperkt aantal zenders met landelijke dekking, lokaal is er ruimte voor slechts één omroep die de kabel verplicht is door te geven en zonder zendvergunning kun je geen omroep zijn.

In de eindeloze ether is deze vorm van regulering achterhaald en onwerkbaar. Voor de huidige Mediawet bestaan webradio- en videostations zelfs helemaal niet; die laten zich ook niet meer met een poortwachtersfunctie reguleren. Die functie van het omroepbestel zal met de komst van de eindeloze ether onherroepelijk verdwijnen. Betekent dit dat de overheid geen enkele rol meer heeft in de eindeloze ether? Zijn er geen publieke belangen meer waarvoor de overheid borg moet staan?

De belangrijkste rol van de overheid op mediagebied is het garanderen van een pluriform aanbod. Ook al biedt de eindeloze ether volop ruimte aan elk station, daarmee is nog niet gegarandeerd dat er aanbod is voor alle groeperingen in de samenleving of dat het publieke belang voldoende wordt bediend. Zoals de overheid nu de kleinere publieke omroepen financiert die zich richten op gereformeerden, boeddhisten, moslims en joden, zo zijn er wel meer specifieke doelgroepen waarvan de overheid het belangrijk kan vinden een omroepkanaal te subsidiëren. Zoals de overheid musea subsidieert kan zij het ook mogelijk maken dat de schat aan historisch beeld- en geluidsmateriaal wordt ontsloten op het tv-museumkanaal, het tv-van-vroeger-station of de Concertgebouwzender. De overheid kan een rol spelen in het waarborgen van de kwaliteit van informatie over bijvoorbeeld gezondheid of voedsel. Een ander belangrijk aspect van het waarborgen van de pluriformiteit is het tegengaan van concentratie van mediamacht. Wat daarover is geregeld voor de gewone ether, zou ook voor de eindeloze ether moeten gelden.

Met de komst van de nieuwe ether heeft de overheid nog steeds de taak de pluriformiteit van het aanbod te waarborgen. Dit kan onmogelijk door de huidige Mediawet op het breedbandaanbod van toepassing te verklaren. Deze overheidstaak zal een nieuwe invulling moeten krijgen.

Luidt het einde van het omroepbestel ook het einde van de omroepen in? Zeker is dat een onbelemmerd aanbod van nieuwe mediadiensten, nog veel gevarieerder en rijker geschakeerd dan wat nu al via vaste breedband wordt aangeboden, consequenties heeft voor de positie van de omroepen. Tegelijkertijd hebben de omroepen een gevestigde naam, weten ze hoe ze aantrekkelijke programma’s voor verschillend publiek moeten maken. Ze zullen dus ook een rol gaan spelen in het bedienen van de eindeloze ether. Zo creëren ze nu al voor internet succesvolle themakanalen over popmuziek, geschiedenis, film, cabaret en gezondheid waarvoor in de gewone ether geen ruimte bestaat. Bovendien zijn de kijkcijfers voor gewone tv altijd nog vele malen hoger dan voor platforms zoals internet-tv of mobiele i-mode.

Bij muziek ligt dit duidelijk anders: dé muziekzender bestaat al lang niet meer, de gebruikers vinden hun weg op steeds meer verschillende kanalen en muzieksites. Webradiostations ontwikkelen zich tot een geduchte concurrent van de ouderwetse radio.

Binnen deze twee uitersten zullen de omroepen hun positie moeten bepalen. De omroepen discussiëren hier ook over. Des te opvallender is het dat in het politieke debat over de publieke omroep de komst van de eindeloze ether geen enkele rol speelt. Ook daar is een omslag in het denken nodig.

 

 

 

(QUOTES)

In de huidige ether is de global village een dorp vol met hoge schuttingen
Er is pas werkelijk sprake van een eindeloze ether wanneer deze overal beschikbaar is: onderweg, in de file, op reis
De grote spelers zullen nieuwe ontwikkelingen frustreren als die hun positie bedreigen
Het mobieltje kan zich ontwikkelen tot de belangrijkste ontvanger in de eindeloze ether
Met de komst van de nieuwe ether heeft de overheid nog steeds de taak de pluriformiteit van het aanbod te waarborgen

 

 

(KADER)

Mobiel breedband

Het nieuwe mobiele breedbandnetwerk UMTS is een stuk sneller dat wat we nu met GSM en GPRS gewend zijn, maar heeft zo zijn grenzen. De maximale bandbreedte van 384 kbps per gebruiker is genoeg om video te bekijken, maar de capaciteit van de UMTS-mast met 2 Mbps vormt de beperking; die kan binnen een straal van 2 km hooguit zes gebruikers bedienen, of ongeveer dertig wanneer ze tegelijkertijd naar radio van hifi-kwaliteit willen luisteren. Dat is nauwelijks een eindeloze ether te noemen.

Een oplossing is om in drukbevolkte gebieden de UMTS-masten dichter bij elkaar te zetten, maar dat is relatief duur. Een alternatief is het gebruik van WiFi, een snelle draadloze verbinding (tot 50 Mbps) met een bereik van enkele honderden meters die gebruikmaakt van een zender (hotspot) op een vaste (snelle) internetverbinding (access point). Wanneer de dichtheid van hotspots voldoende groot is en de gebruiker moeiteloos van de ene op de andere hotspot kan overschakelen, ontstaat een mobiel breedbandnetwerk.

Inmiddels werken ingenieurs in de onderzoekslaboratoria al driftig aan een verdere uitbouw van de mobiele datacapaciteit onder de noemer van de vierde generatie mobiele telefonie (UMTS behoort tot de derde generatie), waarbij transmissiesnelheden worden genoemd van 100 Mbps en de communicatie met andere netwerken zoals Wifi is ingebouwd.

De ontwikkeling van mobiele breedband wordt ook ondersteund door het nieuwe internetprotocol IPv6. De belangrijkste reden om het huidige IPv4 uit de jaren zeventig te vervangen is gebrek aan adresruimte. Het nieuwe protocol biedt de mogelijkheid om in het adres de locatie in het netwerk op te nemen, zodat het protocol informatie voor de gebruiker automatisch kan doorsturen, waar hij zich ook bevindt.

IPv6 gaat bovendien slimmer om met het netwerk door point-to-multipoint dataverkeer te ondersteunen. Van een nieuwsvideoclip hoeft niet meer voor elke gebruiker afzonderlijk de volledige beeldenstroom over het net te gaan; waar nodig kan dat gecombineerd gebeuren. Als bepaalde informatie plotseling heel veel belangstelling krijgt, houden de omliggende servers de datapakketten vast en vermenigvuldigen ze voor de gebruikers.

 

 

(KADER)

Toekomstradio

Op het display kies ik het genre ‘mainstream jazz’ en uit de lijst artiesten Chick Corea. Het duurt maar even of ik luister naar het nummer ‘Space’ van het album ‘Paint the World’. Lekkere funk-jazz, mooie baslijn. Zes minuten later verschijnt op het display de naam van saxofonist Michael Brecker. Klinkt ook goed. Je kunt aangeven of je meer muziek van deze artiest wilt horen. Ik vink de hoogste score aan.

Dit radiostation, Launch-cast radio van Yahoo (launch.yahoo.com), is het prototype van de moderne zender, waarbij de luisteraar en het station als een soort sparringpartners gezamenlijk de programmering bepalen. Ik geef het genre van mijn voorkeur aan, zodat ik de mij vertrouwde muziek kan beluisteren, en tegelijkertijd word ik verrast door de nieuwe artiesten die de zender mij voorschotelt. Het station biedt de ideale combinatie van het vertrouwde en het onbekende. Dit is ook mogelijk voor sport, film en theater.

De eindeloze ether biedt dus niet alleen ruimte voor een onbeperkt aantal stations van welk muziekgenre dan ook, er komt ook nog eens de mogelijkheid van interactie bij.

 

 

(KADER)

ID&T: de nieuwe omroep

De elektronische revolutie – de opkomst van mobiele telefoon, cd, pc en internet – vormt de spil in de opkomst van de dancemuziek, waarmee ID&T groot is geworden. Klassieke popmuziekinstrumenten zoals (elektrische) gitaar, drums en bas werden begin jaren negentig ingeruild voor samplers, sequencers, synthesizers en drumcomputers. Zij vormen samen met de inbreng van dj’s de ingrediënten voor dance, die al diverse stromingen heeft beleefd. Het begon met house.

ID&T ontstond in 1992. Drie vrienden uit Landsmeer huurden de Jaarbeurs in Utrecht af om een groot feest te geven voor 12 000 bezoekers: The Final Exam. Hun inspiratie kwam van de houseparties, een trend die eind jaren tachtig vanuit Groot-Brittannië overwaaide naar Nederland.

Uit het succes van The Final Exam ontstond een bedrijf dat zich specialiseert in grote muziekevenementen waarvan de spil altijd de dj’s zijn, die muziek mixen op draaitafels met vinylplaten. De drie namen achter de initialen ID&T zijn: Irfan van Ewijk, Duncan Stutterheim en Theo Lelie. Stutterheim, de huidige grootaandeelhouder, is de zoon van Cor Stutterheim, oprichter van CMG (Computer Management Group).

ID&T is nu de grootste party-organisator in Nederland, maar ook een mediacommunity die naast eigen merchandising (shirts, petjes) eigen mobiele telefoons (samen met Telfort) verkoopt, een nationale radiozender heeft en een nachtclub, strandpaviljoen, platenmaatschappij en tijdschrift. De mega-evenementen die ID&T organiseert, zijn Sensation, Mystery Land, Innercity, In Concert en Thunderdome – allemaal gedeponeerde merknamen. Vanaf 1996 produceerde ID&T het succesvolle televisieprogramma Hakkeh & Zage voor de muziekzender TMF. Dj Tiësto vierde bij ID&T (Innercity) zijn eerste triomfen.

In het boek Release – Het verhaal van ID&T, deel 1, dat eind vorig jaar verscheen, beschrijft Gert van Veen bij monde van onder meer Stutterheim en Van Ewijk de twaalf jaar vanaf 1991 waarin ID&T groot werd; een verhaal van hoge pieken en diepe dalen, een soort schelmenroman. Stutterheim had destijds een eigen koeriersbedrijfje – dat kwam goed van pas bij het organiseren van de eerste grote feesten.

De Amsterdamse discotheken Roxy en iT vormden het culturele vertrekpunt van de eerste grote (illegale) feesten in verlaten loodsen. Het startkapitaal voor het eerste feest bedroeg 25 000 gulden (11 500 euro) en werd bijeengebracht door de drie van ID&T.

Vanwege de ondoordachtheid in de voorbereiding liep bij de organisatie van alles mis, maar dat werd ook weer meteen opgelost. Van Ewijk: ‘Dus steeds weer schakelen. Als we tegen een obstakel aankwamen: oké, wat kunnen we doen? Boem, boem, boem. Of het nu handel was of dingen huren, vergunningen: tik, tik, tik, oplossen en doen. Nadenken, lullen, nadenken, doen. In een uur, bij wijze van spreken. En maar doorgaan.’ De netto-opbrengst van The Final Exam bedroeg 100 000 gulden (45 000 euro). Tegenwoordig heeft het bedrijf een omzet van tientallen miljoenen euro per jaar.

 

 

INTERNETBRONNEN

www.siemens.nl

Website van Siemens Nederland.

 

www.minocw.nl/cos/index.html

Website van de Commissie van Overleg Sectorraden Onderzoek en Ontwikkeling. De sectorraden zijn onafhankelijke verkennings- en programmeringscolleges met vertegenwoordigers van maatschappij, bedrijfsleven, onderzoek en overheid (adviserend lid), die op basis van bijvoorbeeld middellange- en langetermijnverkenningen en gesignaleerde trends prioriteiten formuleren voor het van overheidswege gefinancierde maatschappijgerichte onderzoek.

 

www.stt.nl

Website van Stichting Toekomstbeeld der Techniek.

 

www.itu.int

Homepage van de Internationale Telecommunicatie Unie, de VN-organisatie waarbinnen technische afspraken worden gemaakt over radiocommunicatie.

 

www.wi-fi.org

Informatie over WiFi, ofwel Wideband Fidelity, de draadloze communicatiestandaard voor grote bandbreedte.

 

www.wi-fihotspotlist.com en www.hotspot.nl

Lijst van WiFi-hotspots.

 

www.airdata.ag

In Duitsland biedt het bedrijf Airdata draadloos UMTS aan met snelheden tot 768 kbps onder de noemer ‘portable DSL’. Een concurrent van WiFi.

 

www.wimaxforum.org

In de draadloze wereld kan een belangrijke rol weggelegd zijn voor de standaard IEEE 802.16 die momenteel in ontwikkeling is. Deze standaard wordt ook wel Wimax genoemd.

Ode aan de Techniek (2004, artikel in Ondernemen! – tijdschrift van MKB Nederland)

Flapper7_20022004 stuk in tijdschrift Ondernemen!

 

Ode aan de Techniek:

 

Het MKB barst van het technisch vernuft

 

In Nederland wordt per jaar zo’n acht miljard euro uitgegeven aan R&D, krap twee procent van het bruto binnenlands produkt. Te weinig. De Europese regeringsleiders hebben afgesproken dat het in 2010 minimaal drie procent moet zijn. Van de private R&D, zo’n 4,7 miljard, komt de helft van zeven grote multinationals. De ander helft komt van het midden- en kleinbedrijf: Meer dan twee miljard euro. Dat is dus een ongelofelijk belangrijke innovatiemotor is die we te weinig zien.

 

Om innovatie beter zichtbaar te maken heeft het technologieblad De Ingenieur het evenement Ode aan de Techniek in het leven geroepen. Vorig jaar had deze manifestatie voor het eerst plaats en reikte MKB-voorzitter Loek Hermans de bokaal voor de Meest Meeslepende Ode uit aan een klein bedrijf met vijf man personeel: Mansolar uit Petten. Dat maakt en levert educatieve bouwpakketten waarmee kinderen zelf zonnecellen kunnen bouwen. Dit jaar zit Hermans in de jury van Ode aan de Techniek.

 

Mansolar levert belangrijke bijdrage aan de oplossing van een groot maatschappelijk probleem: Het feit dat in Nederland te weinig kinderen kiezen voor een exacte of technisch opleiding. Daarover wordt de laatste tijd veel gediscussieerd in de media. Inmiddels is er een Innovatieplatform en heeft het kabinet een Deltaplan Bèta en Techniek afgekondigd. Dat moet leiden tot een beter ondernemingsklimaat en een aantrekkelijker technisch onderwijs.

 

Erwin van den Brink, hoofredacteur van De Ingenieur vindt echter dat het aan nóg wat schort en dat is aan het imago van techniek. Hier geldt: Onbekend maakt onbemind. Veel alledaagse techniek werkt zo vlekkeloos dat die onzichtbaar is geworden. Van den Brink: ‘Neem nou drinkwater. Enig idee welke hightechmethoden er bestaan om water te zuiveren? Membraamfiltratie, bestraling met ultraviolet licht….’ Techniek bedrijft gewoon slechte pr, meent Van den Brink. De beste manier om het belang van techniek duidelijk te maken zou een grote storing zijn maar dat proberen technici natuurlijk uit alle macht te voorkomen.

 

Daarom moet je volgens de hoofdredacteur beginnen met weggestopte techniek weer te laten zien aan het grote publiek. De eerste stap was het technische vakblad De Ingenieur om te bouwen tot een vrolijk publieksblad dat technisch uitleg geeft op een manier die voor iedereen is te snappen. ‘De interesse voor techniek is veel groter dan iedereen denkt. Juist mensen die ‘a-technisch’ zijn willen ook wel eens weten hoe een digitale camera nou werkt of waardoor een dijk bezwijkt.’

 

De tweede stap was om rond techniek een laagdrempelig evenement te creëren. Van den Brink: ‘We wilden met hulp andere partijen techniek onder de aandacht brengen van mensen buiten onze oorspronkelijke doelgroep van technici. Dat was ook een opdracht van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs en de Nederlandse Ingenieursvereniging NIRIA voor wier leden we het blad in eerste instantie maken. Juist zij zien het belang van techniek-pr buiten de eigen kring. Om het tij te keren hebben we een veel breder platform nodig dan alleen De Ingenieur. Daarom hebben we MKB-Nederland gevraagd te participeren.’

 

Het idee is simpel. Technici werken bij bedrijven en die bedrijven maken dingen. Daarover maken die bedrijven meestal ook een productpresentatie. Een folder, een cd-rom, een video. ‘We vragen iedereen een ode te brengen aan de techniek en om het leven niet nodeloos ingewikkeld te maken zeg ik dan: beschouw je eigen productpresentatie als zo’n lofzang op techniek en stuur die naar ons op. Vertel er even bij waarom jij uitgerekend dit product zo’n staaltje van vernuft vindt dat het een ode aan de techniek waard is.’

 

Alle odes worden gepubliceerd op de website www.odeaandetechniek en in het tijdschrift verschijnt elke twee weken een selectie van de leukste inzendingen.

 

NewBeetle-5
Vorig jaar bracht Salem Mourad zijn ode aan het Hybrid Carlab van TNO Automotive, een platform voor het testen van verschillende hybride voertuigen. TNO bouwde zelf een hybride Beetle.

Naast bedrijven zijn scholieren de belangrijkste deelnemerscategorie omdat van hen immers zoveel afhangt. Zo moeten havisten en vwo’ers die een van de exacte opleidingsprofielen doen, in een van hun laatste jaren een zogenoemd profielwerkstuk maken. Van den Brink: ‘Meestal gaat dat dan over iets technisch. Die werkstukken zijn met een begeleidende motivatie eveneens heel geschikt om als Ode aan de Techniek in te sturen.’

 

De twee overige categorieën worden gevormd door studenten en ‘overige belangstellenden.’ Zo was er vorig jaar een mevrouw van tachtig jaar die een ode bracht aan de rollator. De jongste deelnemer van dit jaar, Wim Dijksterhuis, is dertien en heeft een ode gebracht aan de LED, de Light Emitting Diode.

 

Er is door het gebrek aan technici te lang over techniek gepraat als probleem. Ode aan de Techniek is bedoeld om ons het gevoel te geven dat we met zijn allen eigenlijk heel goed bezig zijn. Dat mensen voortdurend bezig zijn technische oplossingen te bedenken voor maatschappelijke vraagstukken. Van den Brink: ‘Het aardige van Ode aan de Techniek is daarbij dat het niet de zoveelste top down geparachuteerde pr-actie is, maar dat het iets is dat van onderop komt. De mensen op wie de actie zich richt zijn tevens degenen die de actie gaande houden. Door een ode te brengen opent menigeen zichzelf de ogen: Wat zit die techniek eigenlijk mooi in elkaar. Bovendien kan Ode aan de Techniek uitgroeien tot en platform waar bedrijven aan de ene kant en scholieren en studenten aan de andere kant kennis nemen van elkaars activiteiten. Aan bedrijven verschaft Ode aan de Techniek in elk geval een podium waarop zij gratis hun kunsten kunnen vertonen.’

 

Inzenden kan tot 1 juni. Op 24 juni worden de winnaars bekendgemaakt tijdens de slotmanifestatie in Amsterdam waar ook prominenten uit het bedrijfsleven en de politiek elkaar ontmoeten bij het tweede Technologiedebat. Dit jaar gaat dat over de toekomst van het omroepbestel.

 

 

Fotobijschriften

 

Hermans1.jpg

MKB-voorzitter Hermans overhandigt de Ode-bokaal aan mede-oprichter Paul Sommeling van Mansolar.

 

Hermans2.jpg.

 

panel.jpg:

Het panel tijdens de slotmanifestatie Ode aan de Techniek 2003 in Nemo (Amsterdam), in debat over het aantrekkelijker maken van techniek. V.l.n.r. debatleider Peter van Ingen (presentator van Buitenhof – NPS), Loek Hermans (MKB), Sjoerd Vollebregt (CEO Stork), Jacob Fokkema (rector magnificus TU-Delft) en professor Ben Veltman.

 

Mansolar.jpg:

Scholieren bouwen zelf een zonnecel met de bouwdoos van Mansolar, winnaar van de Ode-bokaal.

 

Beetle.jpg:

 

 

Trompet.jpg

Leerlingen van het Ichtus College in Dronten stuurden dit jaar een Ode in aan de trompet, immers óók techniek!

 

Zeewaterverdamper.jpg

Het grootste deel van het aardoppervlak (71 %) bestaat uit water. toch heeft meer dan een miljard mensen geen toegang tot schoon drinkwater. het meeste water is namelijk zout of niet toegankelijk. door van zout zeewater zoet drinkwater te maken kan hier volgens ir. Humphrey Gouverneur verandering in komen. Hij brengt daarom een ode aan de zeewaterverdamper.

 

Loxx.jpg

Ontwerper Basten Leijh studeerde eind 2002 af aan de Design Academy in Eindhoven op zijn ontwerp voor de ideale stadsfiets en bracht daar een ode aan.

 

Rollator.jpg

Mevrouw Brouwer (80) uit Eindhoven bracht een ode aan de rollator. Door met een rollator te lopen komen mensen het huis uit, kunnen ze hun conditie op peil houden, die anders bij gedwongen verblijf in een stoel zeer snel achteruit zou gaan.

 

Simulator.jpg

Ir. Robert Hoevers bracht een ode aan de formule 1 simulator. Daarmee kunnen zowel professionele coureurs als amateurs realistisch virtueel racen met een zelfgekozen auto op een zelfgekozen circuit.

 

MPC_POS5.TIF:

Het Rotterdamse staalconstructiebedrijf Huisman-Itrec bracht een Ode aan zijn nieuwe Multi Purpose Catamaran voor het verplaatsen van grote off shore-installaties.

 

EINDE TEKST

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(NWT feb 2004) Blaffende béta’s bijten niet

NWT feb 2004

Betas-1
DE Amerikaanse sitcom Beta’s

Blaffende béta’s bijten niet

 

Het aandeel studenten dat een bèta- of technische opleiding volgt ligt in Nederland eenderde tot de helft lager dan in Denemarken, Finland, Zweden en Duitsland. In 2000 studeerde slechts 14% van de Nederlandse studenten af in exacte wetenschappen, tegen 21% gemiddeld in de Europese Unie. In de meeste EU-landen stijgen de inschrijvingen voor bèta- en technische studies bovendien, terwijl zij in Nederland dalen.

Aldus het ‘Deltaplan Bèta en Techniek’ dat het kabinet vlak voor de feestdagen publiceerde. Een leraar van de middelbare school van mijn dochter herinnerde me aan een vuistregel: in een doorsnee klas heeft 20% van de kinderen talent voor exacte vakken, 40% leert met vallen en opstaan, en bij de overige 40% zal exact onderricht niet beklijven. Dat betekent dat bèta’s een electorale minderheid zijn. In een democratie dreigt dan het onderspit.

Rond 1965 deed zich het tamelijk unieke verschijnsel voor dat een hele generatie stemgerechtigd en mondig werd terwijl de welvaart explodeerde. De culturele revolutie die dat teweegbracht, stelde jongeren in staat zélf te bepalen wat ze studeerden én om hun docenten de maat te nemen.

Niet dat hier – zoals in China – Rode Gardisten leraren terecht lieten staan, maar het volgen van lessen werd vrijwillig, en activisme stond gelijk aan kennisverwerving. Maatschappijstudies waren een fantastisch vehikel voor de Sturm und Drang, want, tja, natuurkunde valt moeilijk marxisties-leninisties (zo werd het geschreven) te maken.

Vrijheid leidde tot gemakzucht, de ene onderwijshervorming werd op de andere gestapeld, en het exacte onderwijs kalfde steeds verder af. De desastreuze gevolgen daarvan beginnen nu pas aan het licht te komen, en dan alleen doordat grote multinationals dreigen met hun R&D te vertrekken, omdat de kennis in Nederland ontbreekt.

Dat is nog het meest navrante: er is geen appreciatie voor wetenschapsbeoefening als zodanig, maar slechts de angst dat onze kennissamenleving gevaar loopt. Illustratief is de discussie rond de toekenning van kcis-geld aan de lofar-telescoop: of het wat oplevert, wilden enkele Kamerleden weten.

Wetenschap levert in principe alleen onbruikbare kennis op, totdat iemand er een toepassing voor bedenkt. Soms gebeurt dat snel, soms langzaam, soms gebeurt het nooit. Daar wordt die wetenschap niet meer of minder wetenschappelijk van. Het bewijst dat ‘innovatie’ een onnavolgbaar proces is. Zo verzuchtte Govert Schilling in de Volkskrant dat al die nutteloze sterrenkunde ons ooit het vege lijf gaat redden als we die gigantische komeetinslag willen afwenden die er ooit een keer gaat komen.

Wie goed leest herkent in het beleidsproza de hand van de Maagdenhuisbezetter. Er moet een ‘platform’ komen om dingen ‘te concretiseren’. Het is die gammagolf van destijds die nu de ministeries en advieslichamen bevolkt. Bèta’s moeten daar niet om treuren want ze hebben het zelf laten gebeuren. In tegenstelling tot de Culturele Revolutie in China was het hier niet de razernij van een massale lastercampagne tegen het oude intellect, maar gewoon een democratische beweging waartegen 20% van de klas met de 40% twijfelaars best een tegenbeweging had kunnen mobiliseren.

In plaats daarvan las ik in de bijlage M van NRC weer zo’n litanie van onze brille, die schampert over het Nederlandse onderzoeksklimaat en de fantastische mogelijkheden in de VS. Typisch de weg van de minste weerstand. Doe er dan wat aan sukkels, denk ik dan. Als je niet gestoord wilt worden in je wetenschapsbeoefening, moet je er niet van staan te kijken als de rest van de samenleving de poten onder je stoel vandaan zaagt.

Met één Plasterk win je deze oorlog niet. Waar zie je nou een welbespraakte bèta een televisieprogramma domineren? En zelfs als dat wel het geval zou zijn: blaffende beta’s bijten niet. Ga liever de politiek in en zorg dat je bij die geldkraan komt.

 

Erwin van den Brink

Hoofdredacteur

Een Ode aan de Techniek

 

 

Logo_OdeTech_kl kopie

Ode pag essay corr fr kopie

ingenieur-ode-techniek-2

 

Dit artikel verscheen in Het Financieele Dagblad op 19 juni 2003

Techniek heeft een natuurlijke achterstand op kunst, cultuur, politiek en economie. Zij zijn veeleisend, terwijl techniek dienend is.

Erwin van den Brink over de strijd tegen het afglijden van Nederland als technologieland

Techniek is vandaag alomtegenwoordig. We worden wakker door een wekker, we doen een plas op de wc, we draaien de kraan open voor een slok water, zetten het koffiezetapparaat aan en stappen onder de douche: allemaal pure techniek. Die alomtegenwoordigheid maakt techniek onzichtbaar. Blijven we techniek over het hoofd zien, dan is de uiterste consequentie dat techniek teloorgaat, omdat techniek niet zoals natuur vanzelf de kop opsteekt. Boomwortels komen altijd door het asfalt heen, niet andersom.

Techniek is niet iets om je de hele dag mee bezig te houden. Een uitvinding is er om ons het leven te vergemakkelijken om ons werk uit handen te nemen en dat is niet het geval als techniek voortdurend aandacht zou vragen.

Techniek heeft een natuurlijke achterstand op kunst, cultuur, politiek en economie omdat die juist bestaan door zich te manifesteren, door aandacht en bemoeienis. Kunst die gewoon wordt, houdt daarmee de facto op kunst te zijn. Politiek die geen beroep doet op mensen is geen politiek. In cultuur, politiek en in de economie is menselijke geldingsdrang, het vragen van aandacht, de natuurlijke zijnstoestand. Zij zijn veeleisend, terwijl techniek dienend is.

NRC Handelsblad luidde vorige maand de alarmbel over het onderhoud van KLM-vliegtuigen. Grondwerktuigkundigen hadden verzuimd een periodieke opfriscursus op tijd te volgen en daardoor waren hun papieren verlopen. Ach en wee. Pas in laatste instantie kwam in die berichtgeving de vermoedelijke oorzaak aan bod. ‘Ze hebben het waarschijnlijk te druk gehad’, meldde een woordvoerder.

Zonder technici kan de KLM niet vliegen, maar ook een systeem als de gezondheidszorg vergt dagelijks technische ondersteuning. De Technische Universiteit Delft maakt al enkele jaren reclame voor zichzelf met de slogan dat achter elke medicus een technicus staat. Heel wat televisiedrama is gesitueerd in ziekenhuizen. Doktoren zijn de helden. Voor de technicus is zelfs geen bijrol weggelegd.

Dat gebrek aan maatschappelijke waardering leidt tot een tekort aan technici. Onlangs vertelde een woordvoerder van een grote industriële machinebouwer dat veel elektriciteitscentrales in Nederland nu zo’n veertig jaar oud zijn en dus binnen afzienbare tijd moeten worden vervangen. Zijn bedrijf wil graag centrales bouwen, maar kan zulke klussen niet aannemen, omdat in Nederland geen ingenieurs meer rondlopen die ze kunnen bouwen. Dat betekent dat we op den duur steeds meer stroom zullen moeten importeren.

Techniek vereist voortdurende toewijding van de hele samenleving. Dat besef is verdwenen. Mensen hebben de neiging zich aan die toewijding te onttrekken. Ze noemen een uitvinding ‘een wonder der techniek’. Dat is merkwaardig want als techniek iets niet is, is het een wonder. De Grote Van Dale geeft als omschrijving van een wonder: ‘iets dat men niet verklaren kan’. Ik zou niet graag in een apparaat stappen, waarvan de werking niet valt te verklaren.

Als er sprake is van een wonder der techniek dan bedoelen we eigenlijk onze verwondering over ons eigen vernuft. Onze scheppingsdrang, dat is het eigenlijke wonder dat we niet kunnen verklaren. Alhoewel, de mens is slim en de mens is lui en vindingrijkheid is een combinatie van die twee. Het kost wat moeite, maar dan hebben we ook wat.

Bill Joy, de baas van Sun Microsystems, schetste enkele jaren terug wat apocalyptisch in zijn essay De Toekomst heeft ons niet nodig, hoe de techniek in een gerobotiseerde wereld het verder af kan zonder de mens. Dat is een gevaarlijke toekomstdroom. Wij hebben onszelf het waanidee aangepraat dat techniek het zo onderhand wel zonder ons af kan met bijvoorbeeld de notie van de ‘post-industriële’ samenleving en de overtuiging dat onderwijs en arbeid niet langer utilitair zouden behoren te zijn maar in de eerste plaats dienen tot zelfontplooiing. De samenleving kan wat betreft technologie zo onderhand wel overschakelen op de automatische piloot, is het impliciete idee.

Zou de mens dan werkelijk tot volledige zelfontplooiing komen als hij zich niet meer druk hoeft te maken over het vinden van voedsel, huisvesting, veiligheid en gezondheid? Of het in bedrijf houden van de energievoorziening, mobiliteit en communicatiesystemen? Vinden we dan in deze Brave New World zonder materiële zorgen genoeg voldoening in de wereld van kunst, cultuur, media? Zouden we, verlost van de noodzaak van toewijding aan de technische vooruitgang, tot een ongekende creatieve en artistieke ontplooiing komen? Of leeft die wereld van kunst en cultuur juist door het becommentariëren van wetenschap en techniek en zou zij zonder dat verzeilen in een decadente doodsheid?

Artistieke scheppingsdrang wordt gezien als ‘goddelijk’, omdat de kunstenaar er naar streeft volstrekt authentieke beelden en klanken te maken. Maar zijn die beelden en klanken niet altijd ook een reflectie van de wereld om ons heen, een wereld die verregaand is geïndustrialiseerd. En is het niet juist in de techniek, in het vinden van toepassingen, gebruiksmogelijkheden van wetenschappelijke kennis dat de mens zich in zijn scheppingsdrang meet met God. Daarom zijn veel uitvindingen aanvankelijk ook van de hand gewezen als duivels. Kunnen vliegen als een vogel, voortrazen in een trein, elektrisch licht, de telefoon, kernsplijting en klonen: zo had God het niet bedoeld. Niet kunst maar techniek is de voortzetting van de Schepping. Mensen hebben de wereld naar hun hand gezet.

Aannemelijk en angstwekkend is dat zonder onze voortdurende toewijding techniek verdwijnt. Eerst verplaatsen bedrijven hun R&D naar het buitenland en uiteindelijk zullen we voor onze nutsvoorzieningen afhankelijk worden van de goedertierenheid van het buitenland.

Wie zich de uiterste consequentie voor de geest probeert te halen van een samenleving die techniek irrelevant verklaart, moet maar eens denken aan het experiment van Pol Pot die in Cambodja technologie per decreet afschafte: the killing fields.

Wie omgekeerd de dagelijkse vervulling van de behoeften uit de pyramide van Maslow koestert – voedsel, veiligheid, huisvesting – moet ook kunnen stilstaan bij de techniek die daarvoor nodig is en aldus waardering opbrengen voor het werkleger technici dat daarmee bezig is.

Vandaar een Ode aan de Techniek.

Erwin van den Brink is hoofdredacteur van De Ingenieur. Dit is een verkorte versie van de rede die hij vandaag houdt tijdens de manifestatie Ode aan de Techniek in Nemo te Amsterdam. www.odeaandetechniek.nl

Ode aan de Techniek (2003) Essay

Logo_OdeTech_kl kopie(17 juni 2003)

 

In Science Centrum NEMO vindt op 19 juni de slotmanifestatie Ode aan de Techniek 2003 plaats. In gezelschap van tweehonderd prominente Nederlanders uit de wereld van industrie, onderwijs en politiek maakt de jury De Meest Meeslepende Ode 2003 bekend. De aanwezigen debatteren vervolgens over wat te doen tegen het afglijden van Nederland als technologieland. ‘Ode’ is een mogelijke oplossing: gewoon aan (jongeren) laten zien hoe leuk techniek is.

 

 

Een lofzang op ons vernuft

 

(Door Erwin van den Brink)*

 

Waarom vinden wij het nodig dat iedereen een Ode aan de Techniek brengt? Omdat techniek zichzelf nooit op de voorgrond plaatst. Techniek is uit de aard der zaak ‘dienstbaar’, om niet te zeggen slaafs. Niet voor niets waren in de Oudheid slaven vaak ‘ingenieurs’; als degenen die het werk moesten doen, hadden zij het meeste baat bij technische hulpmiddelen.

Techniek is vandaag alomtegenwoordig. Alles wat we doen, gebeurt met behulp van techniek en de wereld om ons heen bestaat nagenoeg helemaal uit dingen die wij met techniek hebben gemaakt. We worden wakker door een wekker, we doen een plas op de wc, we draaien de kraan open voor een slok water, zetten het koffiezetapparaat aan en stappen onder de douche: allemaal pure techniek, maar sta er eens bij stil. Stel de eerste vijf minuten na ontwaken eens voor zonder techniek. Techniek beheerst elk aspect van ons dagelijks leven, is onontkoombaar. Dat leidt tot gebrek aan contrast. Die alomtegenwoordigheid maakt techniek onzichtbaar. Het is mooi dat al die spullen ons niet voortdurend lastigvallen met het feit dat ze er zijn – bijvoorbeeld door dienst te weigeren of stuk te gaan.

Die overdaad heeft ons verblind. Willen we techniek op waarde schatten, dan moeten we haar eerst weer leren zien. Blijven we techniek over het hoofd zien, dan is de uiterste consequentie dat techniek teloorgaat, omdat techniek niet zoals natuur vanzelf de kop opsteekt. Boomwortels komen altijd door het asfalt heen, niet andersom.

 

UTOPIE

Techniek heeft ons zo’n materiële utopie gebracht dat we niet alleen blind maar ook blasé zijn geworden, waardoor we de nadelen uitvergroten ten opzichte van de voordelen. Milieuvervuiling en energieverbruik ten opzichte van veiligheid, comfort, een betere gezondheid, langere levensverwachting.

Techniek wordt in het algemeen ook minder chique gevonden dan wetenschap. Techniek is veel minder dan wetenschap onderdeel van het culturele discours. Maar niet alleen bij de elite, ook onder brede lagen van de bevolking is techniek de laatste decennia steeds minder een onderdeel van cultuurbeleving: spel, opvoeding, onderwijs. Een mooi voorbeeld is het mobieltje. Voor de meeste kinderen is dat geen wonder van techniek maar een begerenswaardig speeltje. Hoewel het gemiddelde kind het absoluut niet ziet als een technisch artefact en geen weet heeft van de werking, is de invloed ervan op hoe kinderen met elkaar omgaan enorm: hun sociale netwerken bestaan grotendeels door het uitwisselen van sms-berichten.

Er is sprake van een bijna bizarre discrepantie. Met de intensivering van het gebruik van technologie is de onwetendheid en onverschilligheid over hoe het werkt, wie het maakt en wat voor inspanning dat kost juist toegenomen. Die passieve afkeer van techniek, dat is niet erg voor ‘de techniek’, maar wel voor onszelf. En zo nodeloos. Wat is er nu interessanter dan ons te verbazen over ons eigen vernuft en onze vindingrijkheid? Dat is wat de manifestatie Ode aan de Techniek beoogt.

 

LABORATORIA

Techniek went snel. Neem nou computers. Een halve eeuw geleden waren dat mysterieuze, zoemende kasten in laboratoria. Nu heeft iedereen er eentje voor zijn snufferd. En oh wee als hij het even niet doet. Dan vervloeken we ‘Microshit’. Niets went zo snel als nieuwe techniek.

Eigenlijk is dat ook begrijpelijk. Techniek is niet iets om je de hele dag mee bezig te houden. Een uitvinding is er om ons het leven te vergemakkelijken om ons werk uit handen te nemen en dat is niet het geval als techniek voortdurend aandacht zou vragen.

Techniek heeft wat dat betreft een natuurlijke achterstand op kunst, cultuur, politiek en economie omdat die juist bestaan door zich te manifesteren, door aandacht en bemoeienis. Kunst die gewoon wordt, houdt daarmee de facto op kunst te zijn. Politiek die geen beroep doet op mensen is geen politiek. In cultuur, politiek en in de economie is menselijke geldingsdrang, het vragen van aandacht, de natuurlijke zijnstoestand. Zij zijn veeleisend, terwijl techniek dienend is.

 

FLYER

Natuurlijk, als er een spectaculaire nieuwe uitvinding wordt gedaan, is de belangstelling groot. Dit jaar gedenken we dat het honderd jaar geleden is dat voor het eerst een vliegtuig vloog dat goed en volledig bestuurbaar was: de Flyer van de gebroeders Wright. Zeker in het eerste decennium van de vorige eeuw stond vliegen enorm in de belangstelling. Vliegeniers of aviateurs waren helden, die hun moed ook regelmatig bekochten met de dood. Tegenwoordig wekken vliegtuigen vooral irritatie op. Behalve als we zelf op vakantie willen. Vaak zitten we dan in een Airbus, een merknaam die uitdrukt hoe gewoon vliegen eigenlijk is. Je neemt een bus, alleen gaat die door de lucht.

De meeste uitvindingen worden al spoedig normaal en wekken dan alleen nog de belangstelling als er zich een ramp mee voltrekt. Een luchtvaartramp bijvoorbeeld. Dat is dan met name een grote schande, een schandaal. NRC-Handelsblad luidde vorige maand de alarmbel over het onderhoud van KLM-vliegtuigen. Grondwerktuigkundigen hadden verzuimd een periodieke opfriscursus op tijd te volgen en daardoor waren hun papieren verlopen. Ach en wee. Pas in laatste instantie kwam in die berichtgeving de vermoedelijke oorzaak aan bod. ‘Ze hebben het waarschijnlijk te druk gehad’, meldde een woordvoerder.

Zonder technici kan de KLM niet vliegen, maar ook een systeem als de gezondheidszorg vergt dagelijks technische ondersteuning. De Technische Universiteit Delft maakt al enkele jaren reclame voor zichzelf met de slogan dat achter elke medicus een technicus staat. Heel wat televisiedrama is gesitueerd in ziekenhuizen. Doktoren zijn de helden. Voor de technicus is zelfs geen bijrol weggelegd.

Dat gebrek aan maatschappelijke waardering leidt tot een tekort aan technici. Onlangs vertelde een woordvoerder van een grote industriële machinebouwer dat veel elektriciteitscentrales in Nederland nu zo’n veertig jaar oud zijn en dus binnen afzienbare tijd moeten worden vervangen. Zijn bedrijf wil graag centrales bouwen, maar kan zulke klussen niet aannemen, omdat in Nederland geen ingenieurs meer rondlopen die ze kunnen bouwen. Dat betekent dat we op den duur steeds meer stroom zullen moeten importeren.

 

LOGOS

Waarmee weer eens is aangetoond dat techniek niet vanzelf werkt, maar voortdurend aan de praat moet worden gehouden door honderdduizenden ontwerp- en onderhoudstechnici. Op Schiphol, bij het elektriciteitsbedrijf, de telecomprovider, de waterleiding, in het poldergemaal, in het ziekenhuis, de spoorwegen, Rijkswaterstaat, enzovoorts. Techniek bestaat niet alleen uit fysieke dingen, zoals gebouwen, machines, apparaten en infrastructuur van wegen, leidingen en andere verbindingen. Techniek is voor alles nog steeds een broos sociaal systeem van een voortdurend toenemende complexiteit. Honderdduizenden onderhoudstechnici, storingsmonteurs, operators en systeembewakers houden de infrastructuur elke dag aan de praat, terwijl vele tienduizenden ingenieurs bezig zijn de vastgelegde kennis (logos) te onderhouden en uit te breiden. Ten slotte zijn tienduizenden bezig om een nieuwe generatie toekomstige technici te onderwijzen in de vaardigheid (tecnos) om die kennis toe te passen, opdat zij tezijnertijd het werk kunnen overnemen om zo de continuïteit te verzekeren. Technologie is een samentrekking van die twee Griekse woorden.

Aan de inputkant van het systeem, het onderwijs, is momenteel storing: de toevoer naar het technisch onderwijs stagneert en nadert een kritische grens. Als de storing te lang duurt, gaat die zich in het systeem voortplanten in de vorm van uitval.

 

WONDER

Techniek vereist voortdurende toewijding van de hele samenleving. Dat besef is verdwenen. Mensen hebben de neiging zich aan die toewijding te onttrekken. Ze noemen een uitvinding ‘een wonder der techniek’. Dat is merkwaardig want als techniek iets niet is, is het een wonder. De Grote Van Dale geeft als omschrijving van een wonder: ‘iets dat men niet verklaren kan’. Ik zou niet graag in een apparaat stappen, waarvan de werking niet valt te verklaren. Okee, vaak maken apparaten gebruik van natuurwetenschappelijke verschijnselen die op een theoretisch niveau nog niet volledig en eenduidig kunnen worden verklaard, maar waar we dankzij eindeloos meten op een empirisch niveau in elk geval mee opstaan en naar bed gaan.

Als er sprake is van een wonder der techniek dan bedoelen we eigenlijk onze ver-wondering over ons eigen vernuft, onze vindingrijkheid. Onze creativiteit, scheppingsdrang, dat is het eigenlijke wonder dat we niet kunnen verklaren. Alhoewel, ach, de mens is slim en de mens is lui en vindingrijkheid is een combinatie van die twee. Het kost wat moeite, maar dan hebben we ook wat.

Die moeite, die zit ons niet lekker. Een contradictie: dat we moeite moeten doen om gemak te creëren. We zouden willen dat we de techniek zover zouden kunnen autonomiseren dat zij voortaan zichzelf voortdrijft. We zijn al druk doende met zelfassemblerende systemen op nanoschaal en software die zichzelf repareert. Maar zouden we ook niet in onze eigen macrowereld kunnen zorgen dat wegen zichzelf aanleggen en repareren, sloten zichzelf uitbaggeren, steden zichzelf vernieuwen. Kortom, dat we ‘er geen omkijken meer naar hebben?’

Bill Joy, de baas van Sun Microsystems, schetste die toestand enkele jaren terug wat apocalyptisch in zijn essay De Toekomst heeft ons niet nodig. De techniek in een gerobotiseerde wereld die het verder af kan zonder de mens, maakt de mens overbodig. Wij hebben onszelf het waanidee aangepraat dat techniek het zo onderhand wel zonder ons af kan met bijvoorbeeld de notie van de ‘post-industriële’ samenleving en de overtuiging dat onderwijs en arbeid niet langer utilitair zouden behoren te zijn maar in de eerste plaats dienen tot zelfontplooiing. De samenleving kan wat betreft technologie zo onderhand wel overschakelen op de automatische piloot, is het impliciete idee.

Zou de mens dan werkelijk tot volledige zelfontplooiing komen als hij zich niet meer druk hoeft te maken over het vinden van voedsel, huisvesting, veiligheid en gezondheid? Of het in bedrijf houden van de energievoorziening, mobiliteit en communicatiesystemen? Vinden we dan in deze Brave New World zonder materiële zorgen genoeg voldoening in de wereld van kunst, cultuur, media, de wereld? Zouden we, verlost van de noodzaak van toewijding aan de technische vooruitgang, tot een ongekende creatieve en artistieke ontplooiing komen? Of leeft die wereld van kunst en cultuur juist door het becommentariëren van wetenschap en techniek en zou zij zonder dat verzeilen in een decadente doodsheid?

 

DA VINCI

De artistieke vitaliteit is altijd het grootst geweest in perioden van technische en wetenschappelijke vooruitgang, al was het maar vanwege de maatschappelijke onrust die deze vooruitgang teweegbracht. Leonardo da Vinci was behalve schilder en beeldhouwer ook ingenieur, constructeur. Dat was de Renaissance. Daarna kwam de Verlichting en vervolgens de Industriële Revolutie. De mechanisatie en elektrificatie van de twintigste eeuw leidden tot een ongekende artistieke expressie. De dadaïsten en popart verhieven industriële goederen zélf tot kunst.

Artistieke scheppingsdrang wordt gezien als ‘goddelijk’, omdat de kunstenaar er naar streeft volstrekt authentieke beelden en klanken te maken. Maar zijn die beelden en klanken niet altijd ook een reflectie van de wereld om ons heen, een wereld die verregaand is geïndustrialiseerd. En is het niet juist in de techniek, in het vinden van toepassingen, gebruiksmogelijkheden van wetenschappelijke kennis dat de mens zich in zijn scheppingsdrang meet met God. Daarom zijn veel uitvindingen aanvankelijk ook van de hand gewezen als duivels. Kunnen vliegen als een vogel, voortrazen in een trein, elektrisch licht, de telefoon, kernsplijting en klonen: zo had God het niet bedoeld. Niet kunst maar techniek is de voortzetting van de Schepping. Mensen hebben de wereld naar hun hand gezet.

Indien we nu echter zeggen dat we techniek ver genoeg hebben gebracht en dat ze het verder maar zelf zonder ons moet uitzoeken, brengen we die goddelijke gave in onszelf om zeep.

 

CINEMATOGRAFIE

Daarmee zetten we zekerheden op het spel. We maken ons meer afhankelijk in plaats van minder. Maar wat erger is: het leidt ook tot stagnatie in de wereld van kunst, cultuur en politiek, omdat die hun voornaamste klankbord verliezen. Zoals voorheen de automobiel het dramaturgische focuspunt was in de cinematografie, zo is momenteel de computer het artefact waar omheen met name thrillerscripts worden geschreven. Het feit dat er tegenwoordig handycams zijn die in kwaliteit niet meer onderdoen voor de logge cinemascopecamera’s uit de jaren vijftig heeft een enorme invloed gehad op de filmstijl.

Het is dus gevaarlijk om te denken dat techniek zichzelf draaiende houdt en bovendien zou in een wereld waarin techniek autonoom is techniek ook geen onderdeel meer uitmaken van onze belevingswereld. En dat zou een hele saaie, doodse wereld zijn.

Maar aannemelijker en angstwekkender is dat zonder onze voortdurende toewijding techniek verdwijnt. Eerst verplaatsen bedrijven hun R&D naar het buitenland en uiteindelijk zullen we voor onze nutsvoorzieningen afhankelijk worden van de goedertierenheid van het buitenland.

Wie zich de uiterste consequentie voor de geest probeert te halen van een samenleving die techniek irrelevant verklaart, moet maar eens denken aan het experiment van Pol Pot die in Cambodja technologie per decreet afschafte: the killing fields.

Wie omgekeerd de dagelijkse vervulling van de behoeften uit de pyramide van Maslow koestert – voedsel, veiligheid, huisvesting – moet ook kunnen stilstaan bij de techniek die daarvoor nodig is en aldus waardering opbrengen voor het werkleger technici dat daarmee bezig is.

Vandaar een Ode aan de Techniek.

 

www.odeaandetechniek.nl

 

*De auteur is hoofdredacteur van De Ingenieur.

 

Ode aan de Techniek: De Ingenieur begon deze prijsvraag ter bevordering van de techniekbeoefening in Nederland. (2003, nummer 10)

INGR10_p18_23nw_Dossier INGR10_p18_23nw_Dossier

INGR10_p18_23nw_Dossier

tekst erwin van den brink m.m.v. ir. peter baeten, ing. sander terbruggen en thijs van velzen

illustratie peter wellema

nontech

 

 

 

Het Dossier

Ode aan de Techniek

Van katapult

tot rollator

 

 

Het waarom van prijsvraag en manifestatie

 

Miskend genie

 

In Science Centrum NEMO vindt op 19 juni de slotmanifestatie Ode aan de Techniek 2003 plaats. Het Technologietijdschrift De Ingenieur begon in januari met deze prijsvraag ter bevordering van de techniekbeoefening in Nederland. De deelnemers brachten odes uit aan zowel de katapult, de rollator, de Tatra als aan de Beemster en de autarkische woning. Hoofdredacteur Erwin van den Brink legt in onderstaand essay uit waarom de prijsvraag noodzakelijk is: techniek als miskend genie.

 

Waarom vinden wij het nodig dat iedereen een Ode aan de Techniek brengt? Omdat techniek zichzelf nooit op de voorgrond plaatst. Techniek is uit de aard der zaak ‘dienstbaar’, om niet te zeggen slaafs. Niet voor niets waren in de Oudheid slaven vaak ‘ingenieurs’; als degenen die het werk moesten doen, hadden zij het meeste baat bij technische hulpmiddelen.

Science Center NEMO
In het ‘zinkende schip’ is het Science Centrum NEMO gehuisvest.

Techniek is vandaag alomtegenwoordig. Alles wat we doen, gebeurt met behulp van techniek en de wereld om ons heen bestaat nagenoeg helemaal uit dingen die wij met techniek hebben gemaakt. We worden wakker door een wekker, we doen een plas op de wc, we draaien de kraan open voor een slok water, zetten het koffiezetapparaat aan en stappen onder de douche: allemaal pure techniek, maar sta er eens bij stil. Stel de eerste vijf minuten na ontwaken eens voor zonder techniek. Techniek beheerst elk aspect van ons dagelijks leven, is onontkoombaar. Dat leidt tot gebrek aan contrast. Die alomtegenwoordigheid maakt techniek onzichtbaar. Het is mooi dat al die spullen ons niet voortdurend lastigvallen met het feit dat ze er zijn – bijvoorbeeld door dienst te weigeren of stuk te gaan.

Die overdaad heeft ons verblind. Willen we techniek op waarde schatten, dan moeten we haar eerst weer leren zien. Blijven we techniek over het hoofd zien, dan is de uiterste consequentie dat techniek teloorgaat, omdat techniek niet zoals natuur vanzelf de kop opsteekt. Boomwortels komen altijd door het asfalt heen, niet andersom.

 

UTOPIE

Techniek heeft ons zo’n materiële utopie gebracht dat we niet alleen blind maar ook blasé zijn geworden, waardoor we de nadelen uitvergroten ten opzichte van de voordelen. Milieuvervuiling en energieverbruik ten opzichte van veiligheid, comfort, een betere gezondheid, langere levensverwachting.

Pebbles-4

Techniek wordt in het algemeen ook minder chique gevonden dan wetenschap. Techniek is veel minder dan wetenschap onderdeel van het culturele discours. Maar niet alleen bij de elite, ook onder brede lagen van de bevolking is techniek de laatste decennia steeds minder een onderdeel van cultuurbeleving: spel, opvoeding, onderwijs. Een mooi voorbeeld is het mobieltje. Voor de meeste kinderen is dat geen wonder van techniek maar een begerenswaardig speeltje. Hoewel het gemiddelde kind het absoluut niet ziet als een technisch artefact en geen weet heeft van de werking, is de invloed ervan op hoe kinderen met elkaar omgaan enorm: hun sociale netwerken bestaan grotendeels door het uitwisselen van sms-berichten.

Er is sprake van een bijna bizarre discrepantie. Met de intensivering van het gebruik van technologie is de onwetendheid en onverschilligheid over hoe het werkt, wie het maakt en wat voor inspanning dat kost juist toegenomen. Die passieve afkeer van techniek, dat is niet erg voor ‘de techniek’, maar wel voor onszelf. En zo nodeloos. Wat is er nu interessanter dan ons te verbazen over ons eigen vernuft en onze vindingrijkheid? Dat is wat de manifestatie Ode aan de Techniek beoogt.

 

LABORATORIA

Techniek went snel. Neem nou computers. Een halve eeuw geleden waren dat mysterieuze, zoemende kasten in laboratoria. Nu heeft iedereen er eentje voor zijn snufferd. En oh wee als hij het even niet doet. Dan vervloeken we ‘Microshit’. Niets went zo snel als nieuwe techniek.

Eigenlijk is dat ook begrijpelijk. Techniek is niet iets om je de hele dag mee bezig te houden. Een uitvinding is er om ons het leven te vergemakkelijken om ons werk uit handen te nemen en dat is niet het geval als techniek voortdurend aandacht zou vragen.

hermans
Drs. Loek Hermans reikt de Ode aan de Techniek-prijs uit.

Techniek heeft wat dat betreft een natuurlijke achterstand op kunst, cultuur, politiek en economie omdat die juist bestaan door zich te manifesteren, door aandacht en bemoeienis. Kunst die gewoon wordt, houdt daarmee de facto op kunst te zijn. Politiek die geen beroep doet op mensen is geen politiek. In cultuur, politiek en in de economie is menselijke geldingsdrang, het vragen van aandacht, de natuurlijke zijnstoestand. Zij zijn veeleisend, terwijl techniek dienend is.

 

FLYER

Natuurlijk, als er een spectaculaire nieuwe uitvinding wordt gedaan, is de belangstelling groot. Dit jaar gedenken we dat het honderd jaar geleden is dat voor het eerst een vliegtuig vloog dat goed en volledig bestuurbaar was: de Flyer van de gebroeders Wright. Zeker in het eerste decennium van de vorige eeuw stond vliegen enorm in de belangstelling. Vliegeniers of aviateurs waren helden, die hun moed ook regelmatig bekochten met de dood. Tegenwoordig wekken vliegtuigen vooral irritatie op. Behalve als we zelf op vakantie willen. Vaak zitten we dan in een Airbus, een merknaam die uitdrukt hoe gewoon vliegen eigenlijk is. Je neemt een bus, alleen gaat die door de lucht.

fokkema
Prof.dr.ir. Jacob Fokkema.

De meeste uitvindingen worden al spoedig normaal en wekken dan alleen nog de belangstelling als er zich een ramp mee voltrekt. Een luchtvaartramp bijvoorbeeld. Dat is dan met name een grote schande, een schandaal. NRC-Handelsblad luidde vorige maand de alarmbel over het onderhoud van KLM-vliegtuigen. Grondwerktuigkundigen hadden verzuimd een periodieke opfriscursus op tijd te volgen en daardoor waren hun papieren verlopen. Ach en wee. Pas in laatste instantie kwam in die berichtgeving de vermoedelijke oorzaak aan bod. ‘Ze hebben het waarschijnlijk te druk gehad’, meldde een woordvoerder.

Tatra-T87
John Preston bracht een ode aan de Tatra T87, de Tsjechische auto van Hans Ledwinka.

Zonder technici kan de KLM niet vliegen, maar ook een systeem als de gezondheidszorg vergt dagelijks technische ondersteuning. De Technische Universiteit Delft maakt al enkele jaren reclame voor zichzelf met de slogan dat achter elke medicus een technicus staat. Heel wat televisiedrama is gesitueerd in ziekenhuizen. Doktoren zijn de helden. Voor de technicus is zelfs geen bijrol weggelegd.

Dat gebrek aan maatschappelijke waardering leidt tot een tekort aan technici. Onlangs vertelde een woordvoerder van een grote industriële machinebouwer dat veel elektriciteitscentrales in Nederland nu zo’n veertig jaar oud zijn en dus binnen afzienbare tijd moeten worden vervangen. Zijn bedrijf wil graag centrales bouwen, maar kan zulke klussen niet aannemen, omdat in Nederland geen ingenieurs meer rondlopen die ze kunnen bouwen. Dat betekent dat we op den duur steeds meer stroom zullen moeten importeren.

 

LOGOS

Waarmee weer eens is aangetoond dat techniek niet vanzelf werkt, maar voortdurend aan de praat moet worden gehouden door honderdduizenden ontwerp- en onderhoudstechnici. Op Schiphol, bij het elektriciteitsbedrijf, de telecomprovider, de waterleiding, in het poldergemaal, in het ziekenhuis, de spoorwegen, Rijkswaterstaat, enzovoorts. Techniek bestaat niet alleen uit fysieke dingen, zoals gebouwen, machines, apparaten en infrastructuur van wegen, leidingen en andere verbindingen. Techniek is voor alles nog steeds een broos sociaal systeem van een voortdurend toenemende complexiteit. Honderdduizenden onderhoudstechnici, storingsmonteurs, operators en systeembewakers houden de infrastructuur elke dag aan de praat, terwijl vele tienduizenden ingenieurs bezig zijn de vastgelegde kennis (logos) te onderhouden en uit te breiden. Ten slotte zijn tienduizenden bezig om een nieuwe generatie toekomstige technici te onderwijzen in de vaardigheid (tecnos) om die kennis toe te passen, opdat zij tezijnertijd het werk kunnen overnemen om zo de continuïteit te verzekeren. Technologie is een samentrekking van die twee Griekse woorden.

Aan de inputkant van het systeem, het onderwijs, is momenteel storing: de toevoer naar het technisch onderwijs stagneert en nadert een kritische grens. Als de storing te lang duurt, gaat die zich in het systeem voortplanten in de vorm van uitval.

 

WONDER

Techniek vereist voortdurende toewijding van de hele samenleving. Dat besef is verdwenen. Mensen hebben de neiging zich aan die toewijding te onttrekken. Ze noemen een uitvinding ‘een wonder der techniek’. Dat is merkwaardig want als techniek iets niet is, is het een wonder. De Grote Van Dale geeft als omschrijving van een wonder: ‘iets dat men niet verklaren kan’. Ik zou niet graag in een apparaat stappen, waarvan de werking niet valt te verklaren. Okee, vaak maken apparaten gebruik van natuurwetenschappelijke verschijnselen die op een theoretisch niveau nog niet volledig en eenduidig kunnen worden verklaard, maar waar we dankzij eindeloos meten op een empirisch niveau in elk geval mee opstaan en naar bed gaan.

Als er sprake is van een wonder der techniek dan bedoelen we eigenlijk onze ver-wondering over ons eigen vernuft, onze vindingrijkheid. Onze creativiteit, scheppingsdrang, dat is het eigenlijke wonder dat we niet kunnen verklaren. Alhoewel, ach, de mens is slim en de mens is lui en vindingrijkheid is een combinatie van die twee. Het kost wat moeite, maar dan hebben we ook wat.

Flapper7_2002
De ornithopter, een vliegtuig met klapwiekende vleugels, is een ode van James Delaurier.

Die moeite, die zit ons niet lekker. Een contradictie: dat we moeite moeten doen om gemak te creëren. We zouden willen dat we de techniek zover zouden kunnen autonomiseren dat zij voortaan zichzelf voortdrijft. We zijn al druk doende met zelfassemblerende systemen op nanoschaal en software die zichzelf repareert. Maar zouden we ook niet in onze eigen macrowereld kunnen zorgen dat wegen zichzelf aanleggen en repareren, sloten zichzelf uitbaggeren, steden zichzelf vernieuwen. Kortom, dat we ‘er geen omkijken meer naar hebben?’

Bill Joy, de baas van Sun Microsystems, schetste die toestand enkele jaren terug wat apocalyptisch in zijn essay De Toekomst heeft ons niet nodig. De techniek in een gerobotiseerde wereld die het verder af kan zonder de mens, maakt de mens overbodig. Wij hebben onszelf het waanidee aangepraat dat techniek het zo onderhand wel zonder ons af kan met bijvoorbeeld de notie van de ‘post-industriële’ samenleving en de overtuiging dat onderwijs en arbeid niet langer utilitair zouden behoren te zijn maar in de eerste plaats dienen tot zelfontplooiing. De samenleving kan wat betreft technologie zo onderhand wel overschakelen op de automatische piloot, is het impliciete idee.

IslBG
De leerrobot Pebbles, een ode van Michael McHale, geeft les aan zieke kinderen.

Zou de mens dan werkelijk tot volledige zelfontplooiing komen als hij zich niet meer druk hoeft te maken over het vinden van voedsel, huisvesting, veiligheid en gezondheid? Of het in bedrijf houden van de energievoorziening, mobiliteit en communicatiesystemen? Vinden we dan in deze Brave New World zonder materiële zorgen genoeg voldoening in de wereld van kunst, cultuur, media, de wereld? Zouden we, verlost van de noodzaak van toewijding aan de technische vooruitgang, tot een ongekende creatieve en artistieke ontplooiing komen? Of leeft die wereld van kunst en cultuur juist door het becommentariëren van wetenschap en techniek en zou zij zonder dat verzeilen in een decadente doodsheid?

 

DA VINCI

De artistieke vitaliteit is altijd het grootst geweest in perioden van technische en wetenschappelijke vooruitgang, al was het maar vanwege de maatschappelijke onrust die deze vooruitgang teweegbracht. Leonardo da Vinci was behalve schilder en beeldhouwer ook ingenieur, constructeur. Dat was de Renaissance. Daarna kwam de Verlichting en vervolgens de Industriële Revolutie. De mechanisatie en elektrificatie van de twintigste eeuw leidden tot een ongekende artistieke expressie. De dadaïsten en popart verhieven industriële goederen zélf tot kunst.

NewBeetle-5
Ir. Salem Mourad nomineerde het Hybrid Carlab, een platform van TNO voor het testen van hybride voertuigen. Op de foto een New Beetle.

Artistieke scheppingsdrang wordt gezien als ‘goddelijk’, omdat de kunstenaar er naar streeft volstrekt authentieke beelden en klanken te maken. Maar zijn die beelden en klanken niet altijd ook een reflectie van de wereld om ons heen, een wereld die verregaand is geïndustrialiseerd. En is het niet juist in de techniek, in het vinden van toepassingen, gebruiksmogelijkheden van wetenschappelijke kennis dat de mens zich in zijn scheppingsdrang meet met God. Daarom zijn veel uitvindingen aanvankelijk ook van de hand gewezen als duivels. Kunnen vliegen als een vogel, voortrazen in een trein, elektrisch licht, de telefoon, kernsplijting en klonen: zo had God het niet bedoeld. Niet kunst maar techniek is de voortzetting van de Schepping. Mensen hebben de wereld naar hun hand gezet.

Indien we nu echter zeggen dat we techniek ver genoeg hebben gebracht en dat ze het verder maar zelf zonder ons moet uitzoeken, brengen we die goddelijke gave in onszelf om zeep.

 

CINEMATOGRAFIE

Daarmee zetten we zekerheden op het spel. We maken ons meer afhankelijk in plaats van minder. Maar wat erger is: het leidt ook tot stagnatie in de wereld van kunst, cultuur en politiek, omdat die hun voornaamste klankbord verliezen. Zoals voorheen de automobiel het dramaturgische focuspunt was in de cinematografie, zo is momenteel de computer het artefact waar omheen met name thrillerscripts worden geschreven. Het feit dat er tegenwoordig handycams zijn die in kwaliteit niet meer onderdoen voor de logge cinemascopecamera’s uit de jaren vijftig heeft een enorme invloed gehad op de filmstijl.

Het is dus gevaarlijk om te denken dat techniek zichzelf draaiende houdt en bovendien zou in een wereld waarin techniek autonoom is techniek ook geen onderdeel meer uitmaken van onze belevingswereld. En dat zou een hele saaie, doodse wereld zijn.

Maar aannemelijker en angstwekkender is dat zonder onze voortdurende toewijding techniek verdwijnt. Eerst verplaatsen bedrijven hun R&D naar het buitenland en uiteindelijk zullen we voor onze nutsvoorzieningen afhankelijk worden van de goedertierenheid van het buitenland.

Wie zich de uiterste consequentie voor de geest probeert te halen van een samenleving die techniek irrelevant verklaart, moet maar eens denken aan het experiment van Pol Pot die in Cambodja technologie per decreet afschafte: the killing fields.

Wie omgekeerd de dagelijkse vervulling van de behoeften uit de pyramide van Maslow koestert – voedsel, veiligheid, huisvesting – moet ook kunnen stilstaan bij de techniek die daarvoor nodig is en aldus waardering opbrengen voor het werkleger technici dat daarmee bezig is.

Vandaar een Ode aan de Techniek.

www.odeaandetechniek.nl

 

 

 

(kader 1)

 

‘IN NEMO MAG JE ALLES AANRAKEN’

 

Wie vanaf de zuidkant de Amsterdamse IJtunnel inrijdt, krijgt het gevoel dat hij het vrachtruim van een veerboot induikt. Boven op de tunnelingang staat sinds 1997 een gebouw dat nog het meeste weg heeft van een zinkend schip. In het gebouw is het Science Centrum NEMO gevestigd, een educatieve attractie waar mensen kennis kunnen maken met wetenschap en techniek.

Jaarlijks bezoeken een kleine 300 000 mensen NEMO. Het centrum is daarmee het grootste in Nederland, maar ook van Europa: 3250 mensen kunnen zichzelf tegelijkertijd vermaken. NEMO richt zich voornamelijk op jongeren tussen de vier en zestien jaar. Oudere mensen zijn natuurlijk ook welkom. Bezoekers maken op interactieve wijze kennis met de hedendaagse wetenschap en techniek. ‘Het centrum is nadrukkelijk geen museum. In de meeste musea mag je niet aan de collectie komen. In NEMO is het juist de bedoeling om alles aan te raken en te experimenteren’, zegt Hendrike Lighthart Schenk van NEMO. ‘Spelenderwijs leren bezoekers meer over techniek en wetenschap.’

In Nederland zijn in totaal tien zogenaamde Science Centra gevestigd. Zij zijn aangesloten bij de Vereniging Science Centra, Association of Science Centers in the Netherlands and Flanders, die in 1999 is opgericht. Hierbij zit ook het Belgische centrum Technopolis uit Mechelen. De vereniging streeft naar uitwisseling van ervaring en verbetering van samenwerking tussen de verschillende centra. Ook probeert de vereniging te voorkomen dat ze elkaar de wind uit de zeilen nemen. Elk centrum moet zijn eigen thema hebben.

Luchtschip
De winnaar van de Ode van de Techniek mag een rondvlucht maken in een zeppelin.

In Nederland en Europa is een groot tekort aan mensen met een bètaopleiding. Mensen met een technische of wetenschappelijke opleiding zijn cruciaal voor de kenniseconomie, die in Nederland wordt nagestreefd. Recentelijk spraken de Europese ministers van onderwijs af te zorgen dat er 15 % meer bètastudenten in 2010 zijn. Een hele opgaaf. Op politiek niveau wordt daarom hard gezocht naar een manier om bètaopleidingen aantrekkelijk te maken. De Science Centra spelen een belangrijke rol bij de oplossing van dit probleem. NEMO moet techniek en wetenschap meer onder de aandacht brengen en populair maken. ‘Als je meer mensen in de bètahoek wilt krijgen, ben je te laat als je de studiekeuze probeert te beïnvloeden op zestienjarige leeftijd. Je moet kinderen van vier en vijf jaar oud interesseren voor wetenschap en techniek’, stelde demissionair minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Maria van der Hoeven vorige maand. Zij kreeg begin mei in NEMO de Strategie-nota van de Vereniging Science Centra overhandigd. Ze benadrukte het belang van de deze centra in Nederland.(TvV)

www.e-nemo.nl

 

 

(bijschrift)

 

 

 

 

 

(kader 2)

 

TECHNOLOGIEDEBAT MET

HERMANS EN VOLLEBREGT

 

In het Amsterdamse Science Center Nemo vindt op donderdag 19 juni het slotspektakel van Ode aan de Techniek plaats. De manifestatie begint met de uitreiking van de prijs voor de beste, uitgebrachte Ode. Drs. Loek Hermans, VVD-minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen in het kabinet Kok II, zal de prijs uitreiken. Hermans wordt per 1 juli de nieuwe voorzitter van MKB-Nederland, de branchevereniging voor het midden- en kleinbedrijf.

Hermans, 51 jaar oud, studeerde politicologie. Van 1977 tot 1990 was hij lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. In 1990 werd Hermans benoemd tot burgemeester van Zwolle. Vanaf 1994 was hij commissaris van de koningin in de provincie Friesland.

Na zijn ministerschap was Hermans onder meer actief als leider bij het overleg van de drie Nederlandse Technische Universiteiten om tot een verregaande samenwerking te komen. De drie TU’s willen op die manier meer studenten overhalen om techniek te studeren.

De topman van Stork, drs. Sjoerd Vollebregt, zal na de prijsuitreiking een toespraak houden. Hij is sinds 1 september 2002 chief executive officer (ceo) bij Stork. De 48-jarige econoom Vollebregt volgde toen ir. Aad Veenman op die naar de NS vertrok. Voordat hij bij Stork kwam, was Vollebregt onder meer manager en lid van de Raad van Bestuur bij Intexo en Ocean Group/Exel.

Vollebregt was in de jaren zeventig en tachtig een zeer succesvol wedstrijdzeiler. Hij nam deel aan de Olympische Spelen van 1976 in Montreal en die van 1980 in Moskou. Ook werd hij wereldkampioen.

Bij Stork werken wereldwijd 16 000 mensen in zeer diverse technische bedrijfstakken. Aan de ene kant is het bedrijf actief in de productie van high-tech onderdelen voor vliegtuigen en aan de andere kant is het bedrijf wereldmarktleider in productielijnen voor kippenslachterijen. Voor een uitgebreid interview met Sjoerd Vollebregt zie het volgende nummer van De Ingenieur, dat uitkomt op 20 juni.

Na de prijsuitreiking en de toespraak van Vollebregt volgt er een forumdiscussie onder leiding van journalist Peter van Ingen. Behalve Vollebregt en Hermans neemt prof.dr.ir. Jacob Fokkema deel aan het debat. Hij is sinds 2002 rector magnificus van de TU Delft. Daarnaast is hij in Delft sinds 1993 hoogleraar Toegepaste Geofysica en Petrofysica.

De 53-jarige Fokkema studeerde in 1976 af als elektrotechnisch ingenieur aan de TU Delft. In 1979 behaalde hij zijn doctorstitel. Sindsdien is hij altijd actief geweest in het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek op vele plaatsen in de wereld. Hij was onder meer als postdoc verbonden aan de Stanford University in Californië (VS), als gasthoogleraar aan de Federal University of Bahia in Salvador (Brazilië) en de Universiteit Leuven.

Ook prof.dr.ir. Ben Veltman, oud-collegevoorzitter van de Universiteit Twente en ex-voorzitter van de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT), zit in het forum. De zeventigjarige Veltman is tevens juryvoorzitter voor de Ode aan de Techniek-prijs. Veltman verliet de UT in 1997 op 65-jarige leeftijd en begon aan een wereldreis per zeilboot. Een paar weken later, gekomen tot Brazilië, aanvaardde Veltman de benoeming tot AWT-voorzitter.

Leider van het debat bij de slotmanifestatie van Ode aan de Techniek is journalist Peter van Ingen. Hij studeerde rechten aan de Vrije Universiteit. Hij werkte daarna bij Stad Radio Amsterdam en bij de VPRO, waar hij onder meer het radioprogramma Het Gebouw presenteerde. Sinds 1987 werkt hij ook mee aan VPRO-televisieprogramma’s. Zo was hij presentator van Zomergasten en is momenteel gastheer van het politieke discussieprogramma Buitenhof.(PB)

 

 

(foto hermans)

 

 

 

 

(foto fokkema)

 

 

 

 

 

FESTO ZIT IN TECHNIEK EN DIDACTIEK

 

‘Technisch onderwijs moet leuk zijn.’ Met dit uitgangspunt probeert multinational Festo, gespecialiseerd in pneumatiek, een bijdrage te leveren aan het techniekonderwijs in Nederland. Het bedrijf heeft in Duitsland een speciale afdeling die zich volledig richt op didactiek. Festo bood dan ook uit zichzelf aan om de manifestatie Ode aan de Techniek te sponsoren met een rondvlucht per zeppelin, de prijs die de winnaar verdient.

Lesmateriaal van Festo, in de vorm van het softwarepakket Futurion, zit in het onderwijspakket van de meeste VMBO’s. Het programma neemt de leerling mee op een virtuele reis door de geschiedenis van de techniek. Deze interactieve tocht kan reëel worden als een leerling bijvoorbeeld, door bepaalde handelingen te verrichten, met de computer een boormachine aanstuurt. Soms komt Festo scholen tegemoet in de kosten door de hardware bij wijze van sponsoring te schenken.

Ook werkt de onderneming samen met ROC Helmond. Samen met het ROC en een aantal bedrijven is een mechatronicaproject opgezet, waarmee leerlingen zelf een flexibele productieautomatiseringsunit van Festo kunnen aanpassen.

Festo geeft ook cursussen op maat die algemeen technisch van aard zijn. Bijvoorbeeld over specialisatie pneumatiek, maar ook over bijvoorbeeld hydrauliek en automatisering. Volgens Festo is dit uitzonderlijk: de meeste bedrijven geven cursussen die de gebruiker leren omgaan met de door hun geleverde producten.(ST)

 

futurion
Futurion, het lesmateriaal van Festo, zit in het onderwijspakket van de meeste VMBO’s.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(QUOTES)

 

Techniek beheerst elk aspect van ons dagelijks leven

 

Techniek wordt minder chique gevonden dan wetenschap

 

Techniek heeft een natuurlijke achterstand op kunst en cultuur

 

Techniek vereist voortdurende toewijding van de hele samenleving

 

Techniek is de voortzetting van de Schepping

 

 

 

(newbeetle2)