1995, 16
TECHNOLOGEN MEER BETREKKEN BIJ MARKTSTRATEGIE + TECHNOLOGIE DRINGT DOOR TOT NIEUWE BEDRIJFSTAKKEN
Professor Richard Kaehler spreekt op KIvI-congres
Renaissance van de technologie
Professor Richard Kaehler, inleider op het KIvI-bedrijfskundecongres ‘Technology meets Business’ op dinsdag 31 oktober 1995 in Zeist, voorziet een renaissance van de technologie. Volgens de dean van TSM Business School zal management de komende jaren veel meer in het teken komen te staan van technologie en kennisverwerving.
– Erwin van den Brink –
De auteur is redacteur van De Ingenieur.
Technici zullen binnen bedrijven invloed heroveren ten koste van marktstrategen, juristen en accountants. Want technologie is niet alleen de belangrijkste produktiefactor, naast kapitaal en arbeid, maar technologie is tevens het produkt van de toekomst. Steeds meer bedrijven zullen zich louter bezighouden met het produceren en verkopen van kennis. Dat is de visie van de Amerikaanse professor Richard Kaehler, dean van TSM Business School in Enschede.
Dat lijkt bijna op vloeken in een tijd waarin iedereen het heeft over de klant en de markt, waarin technology-push is afgezworen ten gunste van market-pull. Er lijkt – in bestaande produktmarkten – juist een algemene notie te zijn dat het belang van technologie afneemt. Commodities zoals auto’s en consumenten-elektronica worden emotioneel gepositioneerd en vermarkt via prijsstelling, maar niet op basis van technische eigenschappen, want die zijn wereldwijd nagenoeg hetzelfde.
Kaehler: ‘Europa en de VS hebben zich de laatste jaren geconcentreerd op produktietechnologie. Dit in navolging van Japanse technologiestrategie om in bestaande markten binnen te dringen met goedkopere produktietechnieken. Het strijdtoneel van de laatste twintig jaar was de produktietechnologie.’
Daarnaast is in de VS, de grootste onderzoeknatie ter Wereld in met name de defensietechnologie, duidelijk geworden dat marktorintatie leidt tot een groter rendement van investeringen in onderzoek en ontwikkeling.
Kaehler: ‘Het is inherent aan de vooruitgang dat wanneer produkttechnologie op een bepaald terrein volwassen wordt, men meer gaat zoeken naar mogelijkheden om de processen waarmee die produkten worden gemaakt, te verbeteren. Investeren in procesverbetering levert dan meer op dan investeren in produktvernieuwing. Alleen bij een technologische doorbraak begint dat proces weer van voren af aan.’
Levenscyclus
Marktonderzoekers zonder technische achtergrond stellen aan klanten vragen die slechts betrekking hebben op de beschikbare technologie en niet op toekomstige technologie. Dat frustreert technologie-ontwikkeling. Zouden technologen niet veel meer dan nu het geval is moeten worden betrokken bij marktonderzoek, bij het bepalen van marktstrategie?
Kaehler: ‘Ja dat is zo. Een van de technieken om die functionele scheiding tussen marketing en R&D in bedrijven op te heffen is concurrent engineering. Het antwoord ligt in de scheidslijn tussen: wat is meer toekomstgericht en wat zijn de targets voor dit jaar. Toch denk ik dat er meer op de lange termijn wordt gedacht dan je vermoedt. En marktonderzoekers die op de lange termijn denken, zijn veel nauwer verbonden met de technologische gremia in een bedrijf. Hoe je toekomstige markten ziet, bepaalt hoe je R&D-geld inzet. Als je alleen een korte-termijnvisie hebt, zul je niet de produkten klaar hebben op het moment dat de markt daar rijp voor is. Maar wat de buitenwereld hoort, zijn de geluiden uit de verkoopfuncties: hoe verkoop ik dit nu.’
‘Bedrijven en organisaties, maar ook bedrijfstakken, hebben een soort levenscyclus. Aan het begin staat steeds een grote technische innovatie: de gloeilamp. Die leidt tot een marketingfase. Er ontstaat allerlei technologische spin off: de radiobuis, de beeldbuis. De markt raakt verzadigd. Het produkt wordt een gemeengoed. In die verdringingsmarkt met veel concurrentie gaat financile controle de boventoon voeren, met financiële instrumenten zoals schaalvergroting, budgettering en acquisities. Uiteindelijk moet dat leiden tot weer een technologische doorbraak.’
‘Het is een grove generalisatie, maar we staan aan de vooravond van zo’n nieuwe technologische fase op macroniveau. Tot en met de jaren veertig, vijftig dicteerde de technologie-ontwikkeling de vooruitgang. Daarna kwam het zwaartepunt te liggen op de marketing (massacommunicatie, massatransportsystemen) en daarna op kostprijsconcurrentie. Maar die cyclus doet zich, maar dan korter, ook voor op meso- en microniveau. Waar het ons om gaat is die fasen allemaal samen te laten vallen.’
Anders investeren
Kaehler: ‘In het proces van strategische planning dat in de jaren tachtig nogal populair werd, ontbrak technische planning. Er was vaak alleen een marketingplan en een financieel plan en soms een human-resourcesplan. Maar geen plan voor technologie-ontwikkeling.’
‘Het is tijd dat technologen technologie gaan pushen zoals marketingmensen marketing hebben gepusht en financiële mensen kostenbeheersing. In de VS doen technologen dat door het vraagstuk van de produktontwikkeling op te lossen met methoden als concurrent engineering. En het vraagstuk van kwaliteits- en kostenbeersing los je op door de voortbrengingsprocessen opnieuw te ontwerpen.’
Maar is vooral dat laatste niet eerder een instrument dat bij de financile fase hoort, omdat het kostenverlaging beoogt, dan bij een technologische renaissance?
Kaehler: ‘Ik denk van niet. Wat je in de VS zag, was dat financiële mensen geen geld investeerden in het moderniseren van fabrieken. Ze gebruikten dat geld bijvoorbeeld voor overnames. Via die schaalvergroting konden ze de winsten verhogen en zo de aandelen opwaarderen. Een ingenieur kijkt anders naar mogelijkheden om kosten te besparen dan een accountant. Hij wil de processen anders organiseren, waarvoor je vaak eerst moet investeren in training en uitrusting. Accountants proberen altijd te snijden in bestaande organisaties – het eerst in R&D en in adverteren – maar zijn huiverig voor investering in verandering. Ik heb veel bedrijven in problemen gezien en dat was bijna altijd in de financiële fase. Ze gingen over de kop omdat ze niet herinvesteerden.’
Dat alles neemt niet weg dat het ingenieurs zijn die zich laten bijscholen tot manager, maar dat er geen MBA’s zijn die na hun studie nog eens technische curricula gaan volgen aan een TU, waarbij komt dat de topmanagers steeds vaker econoom, accountant of jurist zijn en minder vaak ingenieur van huis uit.
Kaehler: ‘Ik geloof dat dit moet veranderen en het zal ook veranderen. Als je het erover eens bent dat zich in zo’n bedrijfscyclus verschillende fasen voordoen waarin mensen met specialisaties de boventoon voeren in het beleid, dan is het nu tijd dat technici meer dan voorheen de strategie mede gaan bepalen. Overigens zie je dat er in Europese bedrijven vaak iemand op directieniveau verantwoordelijk is voor technologie. In de VS is dat doorgaans niet het geval.’
‘Het frappante is dat je technologie ziet binnendringen in bedrijfstakken waar die tot voor kort niet of nauwelijks een rol speelde. Kledingbedrijf Benetton bijvoorbeeld onderkent volledig het belang van technologie, namelijk informatietechnologie voor voorraad- en logistieke beheersing. Hetzelfde geldt voor de zakelijke dienstverlening: banken, verzekeringen en transport, waar voorheen vrijwel geen technici werkten.’
Dat het daarbij niet alleen gaat om nieuwe produktietechnologie, maar uiteindelijk ook om produkttechnologie, bewijst Japan, aldus Kaehler.
‘Japan heeft wereldmarkten veroverd met procesontwikkeling, maar realiseert zich dat het nu ook aan produktontwikkeling moet gaan doen. Ze kennen daar niet het fundamentele onderzoek zoals hier in Europa en in de VS. Dus hebben zij daar nu een omvangrijk nationaal onderzoekprogramma voor opgezet.’
Het congres ‘Technology meets Business’ wordt door de KIvI-afdeling Bedrijfskunde georganiseerd samen met Berenschot, TNO, TSM Business School en Virtual Industry Clusters. Datum: dinsdag 31 oktober 1995, van 9.00-17.00 uur, hotel FIGI, Zeist. Kosten: f 650,- voor KIvI en NIRIA-leden, f 850,- overigen. Aanmelden bij KIvI-Congresbureau, antwoordnummer 483, 2501 VB Den Haag, tel. (070) 391 98 90, fax (070) 391 98 40, E-mail kivibur@technet.iaf.nl.
(QUOTE BIJ PORTRET)