En zo krijgt de Oosterscheldekering misschien toch nog het krediet dat hem toekomt. De Deltacommissie 2 onder leiding van oud-minister Cees Veerman schrijft in zijn recente rapport immers dat op termijn de Zeeuwse zeegaten weer open moeten, om de groeiende hoeveelheid rivierwater te kunnen afvoeren. Want behalve ons bewust zijn van het gevaar van overstroming door de zee zijn we ons inmiddels ook bewust van het gevaar van overstroming door hoge rivierstanden.
Daarnaast is er ook ervaring opgedaan met de milieugevolgen in de zeegaten die een geheel dichte dam hebben. Het uitspoelen van overbemeste landbouwgronden in West-Brabant heeft in de loop der jaren geleid tot achteruitgang van het natuurlijke milieu in de zeegaten waarin het zoute getijdesysteem veranderde in stilstaand zoetwater.
Journalist Paul de Schipper laat in het boek De slag om de Oosterschelde zien dat de protesten tegen de afsluiting van de Oosterschelde niet vanuit de milieubeweging ontstonden in de loop van de jaren zestig en zeventig, maar dat er onder de plaatselijke bevolking eigenlijk al van meet af aan onlustgevoelens broeiden omdat een dichte dam het einde zou betekenen van de visserij die in de Zuiderzee immers ook was verdwenen nadat die na de aanleg van de Afsluitdijk veranderde in een zoet meer.
Het boek is vooral het epos van de Aktiegroep Oosterschelde Open. Veel leden van die actiegroep zijn nu oud en een aantal van hen leeft niet meer. De Schipper benadrukt de authenticiteit van de actievoerders. Ze zijn geen van allen gaan behoren tot wat hij het milieu-establishment of de Groene Maffia noemt. In feite heeft de actiegroep zich ontbonden nadat het pleit voor een open stormvloedkering was beslecht en heeft ieder toen weer de drad van zijn gewone leven opgepakt.
Het boek is vooral lezenswaardig voor mensen die een grote nostalgische affiniteit hebben met die periode. Het is een zeer gedetailleerd journalistiek verslag waarin heel veel mensen aan het woord komen. Groot pluspunt: het boek heeft dan ook een namenregister.
In zijn volledigheid wordt het echter wel knap langdradig: een flinke 500 pagina’s. Het is een nog al beschrijvend boek. Opinierend is het wel in die zin dat de auteur grote sympathie heeft voor de actiegroep maar geen stelling neemt in de essentiele vraag of die Stormvloedkering nu wel of geen goede beslissing is geweest. Want hoewel de dam ‘open’ is, heeft hij de getijdewerking toch drastisch verminderd en de milieugevolgen daarvan zijn niet uitgebleven. Het aantal schorren en slikken vermindert doordat de stroming door de nauwe gaten veel krachtiger is en zandval veroorzaakt, een geleidelijk proces waarbij zand van de rand van de platen in de stroomgeul verdwijnt.
Wat betreft techniek en veiligheid heeft de Stormvloedkering zich na 23 jaar dient behoorlijk bewezen. Er hebben zich nooit onoverkomelijke technische gebreken geopenbaard. De pijlers staan nog steeds kaarsrecht en steevast. Er bestond aanvankelijk vrees dat de dam zichzelf zou kunnen wegspoelen door de enorme stroming door de gaten.
Ecologisch is de kering een twijfelgeval omdat de verminderde getijdewerking de Oosterschelde toch heeft aangetast. Echter, vast staat dat een dichte dam het milieu veel erger aangetast zou hebben. Het zou daarom interessant zijn om na te gaan of er met de kennis en ervaring die met de Oosterscheldekering is opgedaan en met de wetenschap dat we de hermetisch gesloten zeerarmen wellicht moeten heropenen om de toenemende hoeveelheid rivierwater af te voeren, een afsluitbare open kering is te ontwikkelen met een veel grotere doorlaatbaarheid dan de Oosterscheldekering. Jammer dat De Schipper ons die blik in de toekomst niet gunt.(EvdB)
PAUL DE SCHIPPER: DE SLAG OM DE OOSTERSCHELDE ● ATLAS ● 496 BLZ. ● € 24,90 ● ISBN 978 90 450 0048 0
Het land dat zijn eigen bestaan op de zee heeft veroverd, kan model staan voor de problemen waarmee dichtbevolkte kustgebieden te kampen krijgen.
Erwin van den Brink
De tsunami van tweede kerstdag 2004 toont aan hoe kwetsbaar de wereldwijde urbanisatie van laaggelegen kustgebieden de mensheid maakt. Daarom wordt het leven op deze plaatsen een belangrijk overkoepelend thema in technologieontwikkeling. Volgens de Wereldbank zullen in 2008 zo’n 3,4 miljard mensen (meer dan 50 procent van de wereldbevolking van 6,7 miljard) binnen 60 kilometer van de kust leven. Over 15 tot 25 jaar, als de wereldbevolking de 9 miljard nadert, zal 75 procent daarvan in stedelijke kustgebieden leven.
Bewoners van Los Angeles en de inwoners van Japan zijn redelijk goed voor bereid op de altijd dreigende aardbeving. Van zulke hotspots zijn er echter maar enkele. Het aantal kilometers kust is gigantisch en kolonisatie van die gebieden betekent risico’s die vergelijkbaar zijn met die van een grote aardbeving.
Stel dat de vloedgolf die Banda Atjeh trof had huisgehouden in Sjanghai, waar nu miljarden dollars worden geïnvesteerd. De economische schade zou veel groter zijn. Daarom is Nederland een goede proeftuin. Veel van de problemen waarmee de wereldbevolking de komende eeuw te maken krijgt, zijn in de laag gelegen Nederlandse delta al eeuwen bekend: overstromingen, overbevolking, verkeerscongestie, milieuvervuiling, besmettelijke ziektes, ongezonde stedelijke voedingspatronen. Met het oog op de grote investeringen in stedenbouw en infrastructuur is er een grote belangstelling voor risicoanalyse ontstaan vanuit de behoefte om te weten hoe groot de kans is dat een waterkering het begeeft. Weliswaar is dat risico heel klein (doorgaans een kans van een keer in de 10.000 jaar), maar als het gebeurt dan zijn de gevolgen groter dan ooit.
Bas Jonkman, een civiel ingenieur bij Rijkswaterstaat, en Nathalie Asselman, een onderzoeker bij Delft Hydraulics, de den een computersimulatie van een dijk doorbraak bij Capelle aan den IJssel. Ach ter die dijk ligt de diepste polder: 7 meter onder de zeespiegel. Het aantal inwoners in het overstroomde gebied bedraagt 942.000, het aantal mensen dat niet tijdig geëvacueerd kan worden, bedraagt 485.000 en het aantal dodelijke slachtoffers wordt berekend op 72.000: het water zou binnen enkele uren vijf tot zes meter hoog staan.
Om die denkbeeldige catastrofe ingoed perspectief te plaatsen moet je bedenken dat bij de grootste Nederlandsewatersnoodramp uit de recente geschiedenis in 1955 ruim1800 Nederlanders om het leven kwamen.Die ramp leidde tot een van de grootste water bouwkundige projecten uit de Nederlandse geschiedenis: de Deltawerken.
In het algemeen is de verdediging tegen de zee de laatste kwart eeuw vooral geïnformatiseerd. Nederland bestaat uit zand, klei en veen en heeft daardoor een zeer beweeglijke kustlijn. Kustmorfologie is dus een prominent onderzoeksgebied. Gedrag van water en sediment (zand en klei) kan steeds beter in computermodellen worden nagebootst, zodat ook de gevolgen van menselijk ingrijpen kunnen worden voorspeld. Deze voorspellende kennis wordt steeds belangrijker naarmate de menselijke beschaving zich steeds meer concentreert langs de kusten van de wereldzeeën. Deels afgeleid hiervan is de relatief grote wetenschappelijke belangstelling in Nederland voor meteorologie en klimatologie, omdat weer- en klimaatveranderingen in lage kustgebieden grote gevolgen hebben.
De preoccupatie met weer en klimaat uitte zich in een vroegtijdige betrokkenheid bij ruimtevaartprojecten op het gebied van atmosferisch onderzoek en aardobservatie. Nederland had de tegenwoordigheid van geest om in de jaren zestig de vestigingsplaats te claimen van het technische onderzoekscentrum van de Europese ruimtevaartorganisaties ESA: Estec (European Space Technology Center, Noordwijk).
Waterbeheer
Zoals de tsunami van tweede kerstdag heeft bewezen, is in kustgebieden niet al leen alertheid en verdediging tegen de zee belangrijk, maar ook de drinkwatervoorziening. In het algemeen is in stedelijke gebieden en in het bijzonder in rampgebieden het belang van sanitatie het voorkomen van ziektes en epidemie en als gevolg van vermenging van drink water en uitwerpselen van het hoogste belang. In Nederland is de consumptiewater volledig gesloten. Al het rioolwater wordt gezuiverd tot op een niveau waarbij het zonder milieubelasting kan worden geloosd op het oppervlaktewater; de drinkwaterbereiding uit oppervlaktewater is de laatste jaren verder vervolmaakt door toepassing van nieuwe zuiveringstechnieken met ultramembranen en met ultraviolet licht dat bacteriën doodt op een milieuvriendelijker manier dan chemicaliën dat doen. Daarmee evenaart de kwaliteit van het drinkwater die van gebotteld bronwater. De technologie is ontwikkeld door het drinkwaterbedrijf PWN samen met een Canadese Nederlander, Hank van der Laan. Zijn bedrijf, Trojan, is in gesprek met Chinese autoriteiten in Peking en Sjanghai.
Nederland heeft vanwege zijn eeuwenlang stedelijke geschiedenis vroegtijdig grote aandacht ontwikkeld voor volksgezondheid. Die uit zich in een grote aandacht voor voedselkwaliteit. Door de vergrijzing wordt medisch-wetenschappelijk onderzoek alleen maar belangrijker. Als gevolg daarvan scoort Nederlandse medische research disproportioneel hoog in internationale citatie-indexen.
We hebben eind vorig jaar aan de vijftig invloedrijkste mensen in de Nederlandse R&D (in termen van bestedingsbevoegdheid) gevraagd waarin Nederland moet uitblinken. Uit die gesprekken kwam naar voren ‘elektronicavalley’: het gebied rondom Philips, dus de technische universiteiten van Eindhoven, Aken en Leuven. Nieuw genoemd werden een ‘medical valley’ en een ‘foodvalley’.
Voedselveiligheid
Om een dicht opeengepakte bevolking te voeden werd al in de zeventiende eeuw de landbouw geïndustrialiseerd in grote veeteeltbedrijven in speciaal hiervoor ontwikkelde landaanwinningsprojecten zoals de Schermer en de Beemster in het noorden van Nederland. Hierdoor waren houdbare producten zoals kaas, boter, maar ook beperkt houdbare zoals melk en vlees en verse groente op korte afstand van de stad beschikbaar. Door talrijke kanalen had Nederland al in de vroege zeventiende eeuw een fijnmazig productie en distributiesysteem om een stedelijke agglomeratie met een miljoen inwoners ‘just in time’ te voeden. Nederland was toen veruit de grootste ‘stad’ van Europa. Vandaag de dag bestaat 20 procent van de Nederlandse export uit landbouwproducten (zuivel en vlees) en siergewassen. Nederland huisvest de grootste zuivelcoöperatie ter wereld, het Nederlands Deense Campina-Arla. De 1,5 miljoen Nederlandse melkkoeien geven elk ongeveer 7000 liter per jaar. De koe is daarmee zelf een fabriek geworden.
De intensieve veehouderij in Nederland heeft in recente jaren geleid tot grote uitbraken van mond- en klauwzeer, varkenspest en vogelpest. Daarbij moesten miljoenen dieren preventief worden vernietigd. Sinds jaar en dag heeft daarom veel onderzoek plaats naar de ontwikkeling en mutatie van virussen. Nederlandse laboratoria staan daarom vooraan bij wereldwijd onderzoek naar onder meer influenza, Sars en vogelpest. De bio-industrie leidde tevens tot een voor de volksgezondheid gevaarlijk gebruik van antibiotica en groeihormonen. Dat noopte de autoriteiten tot het in het leven roepen van een omvangrijke regelgeving en een controleapparaat.
Nederland is dichtbevolkt. Behalve 17 miljoen mensen wonen er 5,7 miljoen koeien, 11 miljoen varkens en 80 miljoen kippen. Wat voor de veterinaire gezondheidszorg geldt, gaat ook op voor de humane gezondheidszorg. Hiv en aids worden in Nederland beschouwd als een bijverschijnsel van ‘intensieve menshouderij’ omdat het leven in een stad nu een maal leidt tot meer wisselende (seksuele) contacten. Met name in het AMC (het academisch ziekenhuis van de Universiteit van Amsterdam) heeft hiernaar veel onderzoek plaats; daarnaast is er veel aandacht voor verslavingszorg en seksueel overdraagbare aandoeningen.
In het kielzog van de landbouw bevindt zich een grote voedselverwerkende industrie die in toenemende mate vervlochten raakt met de medische industrie, zodat het onderscheid tussen voeding en medicijn lijkt te vervagen. Het Nederlands-Britse Unilever is de grootste voedselverwerkende onderneming. De laatste jaren is veel R&D-inspanning van grote laboratoria zoals Unilever Research (bij Rotterdam, Vlaardingen) gaan zitten in het ontwikkelen van voeding met specifieke eigenschappen zoals melkproducten met extra calcium tegen botontkalking en cholesterolverlagers. Dit is een beginnende trend om functionele voeding te ontwikkelen tegen niet alleen hart en vaatziekten maar in later instantie ook kanker, diabetes en dergelijke. Obesitas wordt een van de grote uitdagingen van voedseltechnologen in de komende jaren. Ziektekostenverzekeraars komen nu al met regelingen waarbij verzekerden de (extra) kosten van zulke voeding gekort krijgen op hun premie. Vooral met het oog op de naderende vergrijzing wordt gezond voedsel belangrijk, net als medische thuiszorg, het onthospitaliseren van de medische zorg. Philips ziet dit als de grote groeimarkt van de komende jaren. Voor landbouw en voeding is Nederland een exporteur. Landbouwproducten zijn bederfelijk en moeten dus snel worden vervoerd. De siergewassentelers beschikken over een wereldwijd just-in-time systeem. ’s Nachts worden bloemen (die in kassen groeien op stedelijke CO2,-uit stoot) geoogst, ’s morgens vroeg geveild en met vliegtuigen gekoeld vervoerd naar plaatsen zoals Tokio, Moskou en New York, waar zij aan het begin van de middag te koop zijn. De komende jaren wordt de tuinbouwer procesoperator: via regulering van zijn CO2-bemesting en nachtverlichting in zijn kassen bestuurt hij het systeem van genetisch gemodificeerde gewassen aan de hand van fluctuaties in de marktprijs van uur tot uur, die hij volgt via de online veiling.
Logistiek
Meer dan exporteur is Nederland Europa ‘s stapelplaats en doorvoerhaven voor aardolieproducten, chemicaliën en (bulk)goederen. Om alles te kunnen in en uitvoeren heeft Nederland niet alleen een disproportioneel grote zeehaven bij Rotterdam, maar heeft Amsterdam ook een ‘te grote’ luchthaven: na Londen, Parijs en Frankfurt de vierde van Europa. Rotterdam had de eerste volledig automatisch werkende containerterminal en beschikt sinds kort als eerste haven over een containerscanner die voldoet aan alle eisen van de Amerikaanse douane, wat belangrijk is voor een ongehinderde goederenstroom richting de VS.
Behalve veel politiek kunst- en vliegwerk vereist de aanwezigheid van een grote luchthaven vlak bij een miljoenen stad ook heel veel technologische inspanning om ruimtelijke belangenconflicten op te lossen en om de milieubelasting binnen te perken te houden: bewaking van geluids- en emissieniveaus maar ook het beheersbaar houden van industriële rampenrisico’s. Het moment nadert echter waarop de Nederlandse Delta zal besluiten grote stukken Noordzee in te polderen. Nederland is een economische hoge drukpan. Steeds meer andere kustgebieden worden dat ook.
Erwin van den Brink is hoofdredacteur van de Nederlandse editie van Technology Review.